I 18 - 4 - 1939. y De heer Goris vraagt of de gemeente eeuwigdurend^ aan het Bouw-,woning- en welstandstoezicht gebonden is.Hij zou dit toezicht liever in handen willen leggen eener plaatselijke commissie. De Voorzitter zegt,dat de gemeente van het Bouw-,woning- en welstandstoezicht af kan,mits men er maar iets anders en beters voor in de plaats stelt.Met een opzichter-aannemer gaan ook Gedeputeerde Staten in geen geval accoord.Overigens begrijpt hij den heer <$pris niet.Thans heeft men een zeer deskundig toezichthetgeen toch in het belang is van de bouwers.Het Bouw-woning- en welstandstoezicht beslist niet omtrent de ingediende bouwaanvragen; dit geschiedt uitsluitend door het gemeentebestuur. De heer Goris houdt hierna een uitvoerige bespreking omtrent een door hem,in afwijking van een goedgekeurd bouwplan,ge bouwde dakkapel.Hij geeft den gemeente-opzichter de schuld, dat hij (Goris) daarvoor een bekeuring heeft gekregen. De Voorzitter merkt op,dat dit wel het beste bewijs is,dat het gemeentelijk opzicht niet voldoende is.Bij een centraal toezichtzooals dit door Bouw-woning- en welstandstoezicht wordt uitgeoefend,kan men verzekerd zijn van een nauwkeurige naleving der bouwverordeninghetgeen toch wel de bedoeling van den Raad zal geweest zi3n,toen deze verordening is vast gesteld. Uit de hierop volgendebespreking,waaraan door verschillende leden wordt deelgenomen,meent de Voorzitter te moeten opmaken, dat demeeste grieven gaan tegen de bouwverordening en niet tegen het Bouw-woning- en welstandstoezichtwat niets anders doet dan de bouwverordening toepassen. De heer Verswijver zegt reeds meermalen klachten ter tafel te hebben gebracht van personen die voornemens waren te bouwen,omdat de eischen te zwaar waren.Hij ondervond echter hierbij nooit steun.Thans nu een lid van den Raad in moei lijkheden is geraaktkomen de bezwaren naar voren.In gemeenten,

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1939 | | pagina 22