239 :>nooïs ae 18-3-1936. Na voorlezing van dit adres merkt de Voorzitter op,dat deze aangelegenheid in de vergadering van het Dagelijksch bestuur een onderwerp van ernstige haespreking heeft uitgemaakt .Algemeen is mén overtuigd van het groote nut,dat in een aansluiting hij een ziekenfondszoowel voor de werkloozen als voor de gemeente, gelegen is,doch waar een deggelijke regeling diep ingrijpt in de finantiën der gemeentehebben Burgemeester en Wethouders besloten geen voorstelin deze te doen,doch de beslissing geheel aan den Raad over te laten. De heer Verswijver merkt op,dat het zeer juist gezien is van het Dagelijksch Bestuur om op het groote belang der ziekenfond sen te wijzen.Hij zegt,dat het verleden heeft bewezen,dat meer malen specialistische hulp,welke dringend noodig was,uit finan- tieele overwegingen niet werd ingeroepen,hetgeen zich dan later weer wreekte,doordat de desoetreffende personen voor langen tijd voor rekening der gemeente moesten worden verpleegd.Dit alles kan bij een ziekteverzekering worden voorkomen. De Voorzitter zegt,dat deze voordeelen ook door Buggemeester en Wethouders zijn besproken.Hij wijst er op,dat ook de Minister er op aandringt,dat de werkloozen zich bij een ziekenfonds zullen aansluiten. De heer van de Laak noemt aansluiting bij een ziekenfonds een sociaal belang,wijl de volksgezondheid hiermede wordt gediend. Hij onderstreept ten volle het ge zegde, van den heer Verswijver, wijl hulp van het armbestuur op deze manier voorkomen, kan worden.Bovendien zal het voor velen een stap in de goede rich ting zijn om hun zelfstandigheid te be waren,hetgeen een niet te onderschatten belang is.Spreker zegt uit ervaring te weten, dat meerderen liever steunen op het armbestuur. Hij stelt voor het verzoek in te willigen en van gemeentewege 50$ bij te dragen in de door werkloo^zen te betalen contributie voor het lidmaatschap vaneen ziekenfonds,welk voorstel gesteund wordt door de heeren Kostermans,Goris,Verswijver en Mangelaars. De Voorzitter zegt verheugd te zijn van den heer van de Laak O i

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1936 | | pagina 3