22-10-1935- p i 9 A te worden ingevoerd,zal wel het gevolg zijn van den ongunstigen toestand van 's Lands finantiën,waar aan een steunregeling- minder bijkomstige kosten verbonden zijn dan aan het uitvoeren van werkverschaffing. Ook Uw geheel College betreurt het ten zeerste,dat,waar de gemeente nog over een dergelijk groot werkobject beschikt,als het afgraven vanzand op het Duinenterrein,reeds vermoedelijk op 1 Januari aanstaande tot het invoeren van een steunregeling van Rijkswege met rouleeringssysteem voor de werkverschaffing dient te worden overgegaan. Geheel de economische toestand der arbeidende bevolking wordt door deze Rijksvoorschriften eenerzijds er niet beter op,terneer, omdat de arbeidende bevolking dan gedeeltelijk tot nietsdoen is gedwongen,en niet werken demoraliseert.Anderzijds wordt door die voorschriften beoogd het meer afvloeien dier werk- loozen uit de steunregeling of werkverschaffing naar het par ticulier bedrijfomdat de inkomsten uit de werkverschaffing in deze gemeente die van het vrije bedrijf overtreffen. Ook de werkverschaffingsobjecten dienen zooveel mogelijk gerekt te wordeh,want het laat zich niet aanzien,dat de wereldomstan digheden zich spoedig zullen wijzigen en andere en betere economische tijdsomstandigheden zullen aanbreken,terwijl het verrichten van arbeid in andere landen in de toekomst als illusoir dient te worden beschouwd. Afgewacht dient te worden een schrijven van den Minister van Sociale Zaken,waarin wordt medegedeeldop welk tijdstip de Rijkssteunregeling zal moeten worden ingevoerd. Waar de gemeente in deze geheel afhankelijk is van het Rijk, zal zoowel Uwe Raad als Uw College zich bij de invoering der Rijkssteunregeling noodgedwongen moeten neerleggen. Na voorlezing der clausules uit beide rapporten vraagt de heer Verswijver,of er geen enkele mogelijkheid meer bestaat om de invoering der steunregeling te voorkomen,wijl er toch nog voldbende werkgelegenheid is.Hij wijst er op,dat verschillende

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1935 | | pagina 74