17-7-1935- 185 Hij vraagt of uitvoering van dit wegenplan noodzakelijk is. Ook spreker meent,dat de oelastingen reeds ondragelijk zijn. Wethouder Rens zegt een paar Jaar geleden in den Raad te hebben voorgesteld de verschillende wegen door middel van werkver schaffing te verbeteren.Toen kreeg hij hierop echter een nega tief antwoord,omdat slechts ontginningen voor de werkverschaf fing in aanmerking zouden komen.Hij staat uitvoerig stil bij de gevolgen,welke de invoering der wegenbelasting met zich zal brengen.Ook spreker acht het verbeteren van wegen beter dan welke ontginning ook doch dit zou dan moeten kunnen ge schieden zonder belastingverhooging.2d u zulks mogelijk zijn, alsdan zegt hij zich in alle opzichten met dit plan te kunnen vereenigen.Meerdere belastingheffing acht hij niet mogelijk, wijl dit de draagkracht der ingezetenen te boven gaat. De Voorzitter merkt op,dat thand op de begrooting een bedrag f.1+500,- is uitgetrokken voor het onderhoud der wegen.Spreker acht het zeer wel mogelijk,dat men op het Departement van Binnenlandsche Zaken voor de volgende begrooting eischt,dat tot dekking van deze kosten ook een wegenbelasting wordt ingevoerd. Het gaat er thans slechts om,dat de Raad zich in beginsel uit spreekt bereid te zijn in de toekomst een wegenbelasting te heffen.Hiertoe verbindt memzich tot niets,omdat de nadere voorwaarden,die aan de verstrekking van dit renteloos voorschot door het Ministerie van Finantiën worden gesteld,nog kunnen worden afgewacht. De heer Verswijver toont door een voobbeeld aan,dat tengevolge der wegverharding de aangrenzende perceelen belangrijk in waarde zullen stijgen. Wethouder Moors beaamt dit,detistelt daar tegenoverdat deze waardevermeerdering teniet zal worden gedaan door verhooging der belasting. De heer Overbeeke vraagt,of uitvoering van dit plan niet mogelijk is zonder belastingverhooging.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1935 | | pagina 47