17-7-1935- iM/i
De Voorzitter merkt op,dat indertijd door de Heide Maatschappij
een plan tot verharding van diverse zandwegen is opgemaakt,
waarin was begrepen een bedrag van f.55000,- aan arbeidsloonen
en f.75000,- andere kosten.Het Werkfonds verklaarde zich in
beginsel bereid voor deze werkzaamheden een geldelijke bij
drage te verleenen voor de andere kosten,doch vanwege de
Departementen van Binnenhndsche Zaken en Finantien werd hier
tegen bezwaar gemaaktomdat de "andere kosten" in verhouding
tot de "arbeidsloonen" te hoog waren.De Heide Maatschappij
heeft thans een nieuw plan ontworpen,waarin opgenomen f.65000,-
aan arbeidsloonen en f.86000,- andere kosten.
In tegenstelling met de eerste begrooting,ligt in dit laatste
plan meer grondwerk opgesloten.Het benoodigde bedrag zal door
het Werkfonds in den vorm van een renteloos voorschot worden
verstrekt.Tot dekking der jaarlijks te betalen annuiteit zal
het dan echter noodzakelijk zijn een wegenbelasting in te
voeren naar de kadastrale waarde van ongebouwde en gebouwde
eigendommen,die aan verharde of niet verharde wegen liggen
en daarop uitweg hebben.De commissie van toezicht op de werk
verschaffing heeft in hare vergadering van 12 Juli 1935 deze
aangelegenheid besproken en adviseert dit wegenplan uit te
voeren,wijl dit meer in het economisch belang der ingezetenen
zal zijn,dan de begrooting der Duintjes met f.2^3000,- te ver-
hoogen.
De vraag is thans of de Raad in beginsel bereid is in de toe
komst een wegenbelasting als bovenbedoeld te heffen.
Wethouder Moors merkt op,dat de belastingen reeds ondragelijk
zijn,zoodat hij er nooit aan kan medewerken om dit plan tot
uitvoering te brengen.
De Voorzitter zegt het wegenplan voor de ingezetenen van
grooter belang te achten,dan het egaliseeren van het Duinen
terrein, waarvan niet de minste productiviteit is te wachten.
De heer Vermaat merkt op met ontzetting deze cijfers te hooren.