17-7-1935-
De heer Vermaat merkt op,dat op aandringen van den Voorzitter
de gemeentebode is aangesteld.Hij wijst er op,dat salarisver
lagingen aan de orde van den dag zijn,terwijl den Raad nu
wordt voorgesteld een salaris te verhoogen,waarom de desbe
treffende persoon niet eens heeft gevraagd.Hij stelt dan ook
voor het salaris te laten zooals het thans is.
De Voorzitter wijst er op,dat Gedeputeerde Staten op de aan
stelling van een gemeentebode hebben aangedrongen,wijl het den
gemeenteveldwachters verboden was nog langer bodediensten te
verrichten.
Wethouder Moors zegt tegen deze vaste aanstelling $e zijn ge
weest en verklaart zich ook tegen het toekennen eener salaris-
verhooging. Spreker verwacht,dat er in de toekomst nog vergoeding
voor kleeding en rijwiel zal gegeven moeten worden.
De heer DaTerveldt zegt tegen de aanstelling van een gemeente
bode te zijn geweest,doch nu hij er eenmaal is,moet hem ook
een behoorlijk salaris worden gegeven.
De Voorzitter geeft een opsomming van de werkzaamheden die aan
deze betrekkingen zijn verbonden.
De heer Hussaarts merkt op,dat de controleur der werkverschaf
fing een zeer ondankbare taak heeft.Hij merkt op,dat vroeger
het aanstellen der werkloozen door een commissie geschiedde,
hetgeen thans echter aan Burgemeester en Wethouders is opge
dragen.Hij zou willen voorstellen dit wederom aan een commissie
op te dragen,hetgeen ook aan de werkzaamheden van den controleur
der werkverschaffing ten goede zal komen.
De Voorzitter wijst er op,dat de werkloozen uitsluitend door
den Inspecteur der werkverschaffing worden aangesteld,zoodat
het instellen van een commissie als door den heer Hussaarts
bedoeld,overbodig is.
Wethouder Rens merkt op,dat,nu er eenmaal een gemeentebode is,
de Raad ook heeft te zorgen,dat deze een behoorlijk loon ver
dient waarvan hij volgens zijn stand kan leven.Hij toont aan,