a i:
«1. usi q a -:
l»i> (IJ
22-6-1834.
lemmerd worden.De heer Rens,zegt sprekerheeft het altijd over
de "bevordering der behangen van den middenstand,doch zijn werk
wijze hier toont het tegendeel aan, terwijl hij door zij-n optreden
ook de werknemers,aldaar werkzaam,benadeeld.
De Voorzitter zegt,dat de heer Rens de bassins eerst in gebruik
wil geven zoodra deze klaar zijn.
Wethouder Rens merkt op,dat hij steeds getracht heeft een goed
zwembassin te verkrijgen.Ondanks dat wordt toch beweerd,dat
hij er tegen is geweestSteeds zegt hij alles in het werk ge
steld te hebben de belangen der gemeente zoo goed mogelijk te
behartigen.gij zegt er voor te zijn een advodaat te benoemen,
ten einde de verklaring van den heer Goderie nader onder het oog
te zien.Hij vreeat,datals er bij den heer Goderie geen goeden
wil is,de gemeente met deze verklaring niet veel gebaat ia.
Spreker verklaart,dat hij er niet tegen is het zwemmen thans
aldaar toe te staan.
Hetvoorstel van den Voorzitter om deze bassins,voor zoover deze
gereed zijn,conform de overgekegde verklaring en in deze geen
juridisch advies in te winnen,in gebruik te geven,wordt aange
nomen met acht tegen twee stemmen.
Tegen stemmen de heeren Daverveldt en Rens.
Niets meer te behandelen zijnde en niemand meer het woord ver
langend sluit de V<b<srzitter de vergadering.
^ldus opgemaakt te Woensdrecht den 22 Juni 1934.
DE VOORZITTER,
DE WETHOUDER,
.li
IU Jt