21-3-1934. orde gaat.Uit diens betoog trekt hij de conclusiedat de heer Verswij ver absoluut niet weet,wat er naar Gedeputeerde Staten is geschreven.Hij merkt op,dat toch toch zeer duidelijk is,dat de eenmaal uitgekeerde gelden van de werkloozen niet terugge vorderd kunnen worden. Verdegaand merkt hij op,dat als de Voorzitter ook voor de beide Wethouders betaalt,evenala hij zulks voor den heer de Crom ge daan heeft,de zaak geheel in orde is.Het is voor hem thans een uitgemaakte zaak,dat het er op aangelegd is om de wethouders er in te laten loopen.Had hij dit alles vroeger geweten,dan zou hij nooit hebben voorgesteld deze uitgaaf op het dagelijksch be stuur te verhalen. De Voorzitter zegt,dat hij verder niet op de mededeeling van de betaling voor den heer de Crom zal ingaan,terwij 1 hij opmerkt, dat de heer Rens zelf steeds buiten de orde gaat,doch hij bekent niet juist gehoord te hebben wat de heer Verswijver heeft gezegd. De heer Verswijver geeft in overweging te trachten deze gelden uit een anderen post te vinden. De heer Rens stelt voor deze uitgaaf op den post "achterstallige uitgaven" te boeken. De Voorzitter brengt dit voorstelvoldoende ondersteund,in stem ming,hetwelk met vijf tegen twee stemmen wordt aangenomen. Tegen stemmen de heeren Hussaarts en Daverveldttewwij1 de heeren Melsen,Moors en de Crom zich van stemming onthouden. STICHTING JEUGDHUIS. De Voorzitter zegt,dat er plannen bestaan om te komen tot de oprichting van een jeugdhuis onder de gemeente Ossendreoht.Dit zou bekostigd moeten worden door de gemeenten Ossendrecht,Putte, Huibergen en Woensdrecht met subsidie van het Rijk.Dit jeugdhuis zal geheel door jeugdige werkloozen onder deskundige leiding worden opgericht.Burgemeester en Wethouders hebben aan dit plan adhaesie betuigdSpreker acht het echter feeter,dat ook de Raad hieraan adhaesie betuigt.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1934 | | pagina 62