•Wer.ö *~j -j C£öX ie*» i fc 6-2-1934. De heer Goris verklaart zich omtrent dit laatste geheel accoord met het gesprokene door den heer Verswijver. De Voorzitter stelt voor nogmaals aan Gedeputeerde Staten te verzoeken dit bedrag in de gemeenterekening te mogen opnemen. De heer Rens zegt,dat wanneer een dergelijk besluit genomen wordt,hij er voor zal zorgen,dat deze geheel kwestie gepubli ceerd wordt.Hij wil in deze den rechtvaardigen weg bewandelen. Nogmaals wijst hij er op,dat geen enkel lid van den Raad,behalve sprekerweet hoe dezezaak zich heeft toegedagen.Hij zegt dit te kunnen bewijzen,waarto® hij in een openbare vergadering bereid is, Nog merkt hij op,dat de wethouders in deze niet alleen aansprake lijk moeten worden gesteld,doch de gsheele Raad.Spreker wil dit aan de hand van art.248 der Gemeentewet bewijzen en hij zal niet rusten voordat de geheele Raad in deze aansprakelijk wordt ge steld. De heer Overbeeke geeft in overweging te trachten düt bedrag uit een anderen post te betalen en deze zaak vredelievend af te doen. De heer Rens zegt zich hiermede te kunnen vereanigen,doch de wijze waarop zulks gebeurt acht hij niet juist.Hij blijft er bij, dat geen enkel lid van den Raad de juiste toedracht dezer zaak zoo goed kent als spreker. De VoOBzitter zegt,dat hij er ook voor is deze zaak in goede banen te le iden, waarvan hij reeds uiting heeft gegeven ter ge legenheid van het verleenen der Kerstgave .Hij merkt op,dat de Raad niet aansprakelijk kan worden gesteld,omdat de Raad niet in beroep is gegaan tegen het besluit van heeren Gel eputeerde Staten,zoodat het door den heer Rens aangehaalde artikelen in deze misplaatst is. Niets meer te behandelen zijnde en niemand neer het woord ver langend sluit de Voorzitter de vergadering. Aldus opgemaakt te Woensdrecht den 6 Februari 1934. DE WETHOUDER, DE VOORZITTER, viöJ- 'IOC 'oO5 3t&-öil. j.'. eJ>

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1934 | | pagina 41