2m—3—1933. t) van de waarde van dezen grond overgelegd moet worden,wijl dit noodig ia,ten einde de goedkeuring van heeren Gedeputeerde Stated te verkrijgen. De heer Verswij ver vraagt of er nog andere werkobjecten in uit zicht zijn. De Voorzitter antwoordt hierop ontkennend, tenzij de Raad alsnog idee mocht hebben om het Duintjesterrein nabij de Schelde aan te koopen. De heer Vermaat zegt dikwijls en ernstig over de werkverschaf fing te hebben nagedachtBij het aankoopen van het Zwart ven en de Eendenkooij was hij de meening toegedaan,dat deze gronden na ontginning wel eenige waarde zouden krijgen.De feiten bewijzen echter thans het tegendeel; deze gronden hebben niet de minste waardeSpreker vraagt,of het voor de gemeente niet voordeeliger zou zijn een steunregeling in te vasren.Hij zegt hiervan wel huiverig te zijn,maar meent,dat de hieraan verbonden kosten ge ringer zijn dan die van een werkverschaffing.Hij denkt hierbij aan de vele bijkomende kosten eener werkverschaffing,zooals kosten der Heide Maatschappijkosten vantoezichthuur van werk spoor enz. De Voorzitter zegt met het Departement een telefonisch onderhoud gehad te hebben in zake het invoeren eener steunregeling.men heeft alstoen gezegd,dat zoolang behoorlijke werkobjecten ge vonden kunnen worden,een steunregeling niet gesanctionneerd wordt.Men mag niet uit het oog verliezen,merkt hij op,dat een steunregeling demoraliseer end werkt en dat de meeste werkloozen liever werken dan steun ontvangen.Hij geeft hierna een uiteen zetting van de werking eener steunregeling.Zelf kan de gemeente niets deen,want dan wordt de wijziging der begrooting niet goedgekeurd Wethouder Moors toont door voorbeelden aan,dat een steunregeling voor de gemeente voordeeliger is dan werkverschaffing,mits het Rijk er niet tusschen komt. De heer Hussaarts ziet de diverse plannen,die in de vorige ver-

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1933 | | pagina 73