- -es; xev e a ov eb. «eiolsed i
.1
£»OJb n&t fl* r; i - -bi »cfeMe leo qjufosffjft''** I
.Jixsmsbtecfis eb -. bcelloiJocf
12 - 2 - 1933.
Artikel 2.
1.Het agentschap bevordert zooveel mogelijk het verkrijgen van en
het voldoen aan aanvragen om arbeidskrachten en arbeidsgelegenheid
ook van buiten de gemeente.
2. Aanvragen van in de gemeente gevestigde personen zullen in het
algemeen den voorrang hebben boven die van buiten de gemeente.
Artikel 3.
1. Burgemeester en Wethouders dienen voor de benoeming van een
agent der arbeidsbemiddeling aan den Gemeenteraad een aanbeveling
in van ten minste twee personen.
2i Burgemeester en Wethouders doen aan den Gemeenteraad mededee-
ling van de door hen vastgestelde instructie voor den agent.
3. De benoeming van eventueel verder aan het agentschap te ver
binden personeel geschiedt door Burgemeester en Wethouders. Zij
stellen voor dit personeel een instructie vast, welke door hen
wordt medegdeeld aan den gemeenteraad.
Artikel 4.
1. tiet agentschap wordt ondergebraoht in de door Burgemeester en
Wethouders aan te wijzen lokaliteiten.
2.Burgemeester en Wethouders bepalen de uren van openstelling der
lokaliteiten voor het pöbliek.
Artikel 5.
1 De vaststelling van nadere regelen ter uitvoering van deze ver
ordening geschiedt *oo noodig door Burgemeester en Wethouders.
2. Burgemeesterven Wethouders deelen de door hen vastgestelde
regelen mede aan den Gemeenteraad.
Artikel 6.
Deze veroréening treedt in werking op 1 Januari 1933 op welken da*w
ttim vervalt de op 19 November 1919 vastgestelde verordening.
VIII. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN' WETHOUDERS TOT HET BEKOMEN VAN
TERREINEN VOOR WERKVERSCHAFFING DOOR MIDDEL VAN HUURONTBIN-
DING EN' TOT HET IN CULTUUR BRENGEN VAN I)E TERREINEN DER Z.G.
VERVALLEN EENDENK00IJ EN ZWART VEN.
i -j U