zichte van de armlastigen, die niet uit een werkloozenkas trekken,
hetgeen den Voorzitter doet opmerken, dat aan het armbestuur ge
vraagd zou kunnen worden, om deze personen van wege dat bestuur
een kerstgave te geven.
De heer Hussaarts acht het idee van den heer Daverveldt goed, doch
vindt het onverantwoordelijk om personen, die uit een werkloozen
kas trekken, een kerstgave te geven, wijl er meerdere gezinnen
zijn, waarvan 3 of 4 personen inkomsten uit hunne werkloozenkas
genieten
De Voorzitter merkt op, dat bij Burgemeester en Wethouders slechts
de bedoeling voorzit, om aan hen, die in de werkverschaffing ge
werkt hebben, iets te geven.
Wethouder Melsen zegt zich te kunnen vereenigen met het gesprokene
door den heer Hussaarts.
Hij merkt op, dat de arbeiders, die in de werkverschaffing zijn
geplaatst vele voordeelen genieten boven de arbeiders bij de land
bouwers, wijl deze geen kindertoeslag, noch regenverlet of vorst-
vergoeding krijgen en evenmin voor een kerstgave in aanmerking
komen.
De heer Verswijver spreekt de hoop uit, dat deze kerstgave zal
worden toegekend.Hij merkt op, dat telken jare een dergelijk ver
zoek van het werkliedenverbond den Raad heeft bereikt, doch nog
nooit is hierop ingegaan.Steeds heeft men bezuinigd en ondanks
dat, is de gemeente toch genoodzaakt 200 opcenten op de personeels
belasting te heffen.Wat de opmerking van wethouder Melsen betreft,
zegt hij, dat de kleine loonen juist de oorzaak zijn, dat de ge
meente er zoo slecht voorstaat.
De heer Rens vraagt, of deze kerstgave aan de belanghebbenden in
geld wordt uitbetaald, waarop de Voorzitter bevestigend antwoordt,
voor zoover betreft degenen, die in de vorststeunregeling zijn op
genomen. Aan de overigen kan het in den vorm van bonnen worden ge
geven.
De heer Rens zegt verder niet tegen het verleenen van een kerst-