A7 213 20-11-19143. Op de eerste plaats meen ik hieromtrent te moeten opmerken,dat het finantieel belang voor de gemeente niet de aanleiding kan zijn van de totstandkoming van het gemengd zwembadje in ojjize gemeente.De oppervlakte grond is veel duurder gekocht dan alle andere woeste gronden, terwijl de grond aan de Duintj es veel minder waarde heeftEr zal misschien weer wel beweerd worden,dat de rente en aflossingen voor dit object gedekt zijn door een deponeering van waardevolle stukken ad 500,-,maar daarmede bereiken wij de juistheid niet.Omdat ik nog niet be schik over de juiste vijfers der bnkosten voor dit object,wil ik even een be rekening aan den veiligen kant voorhouden.Wanneer we aannemen, dat met de aankoopsom ad 3500,-,sociale lasten,onkosten werk verschaffing, anders onkosten,als huur van spoorkruiwagensplan« ken,kramstroo enz,,alsmede het toezicht der Heide maatschappij, 20000,- bedraagt en dit bedrag een rente vordert van 4 3/4 dan moet er betaald worden 940,— per jaar en moet er dus door middel van belasting 440,- bijbetaald worden. Er wordt nu wel beweerd,dat de gemeente er vermakelijkheidsbelasting van trekt; ook hiervan is mij het juiste vijfer niet bekend en neem dan «aar aan,dat deze zal bedragen 120,-,doch daar staat tegenover, dat op kosten der gemeente,na bevel van Burgemeester en Wet houders, geruimen tijd een man twee dagen per week in de Beuken- dreef heeft moeten werken ten behoeve van de Duintjes.De gemeente zal zoo ongeveer 500,- per jaar moeten bijbetalen.Nu kan wel gezegd worden bij de andere terreinen moet ook ieder jaar geld bij,maar dat zal van den Raad afh&ngen,dooh bij ie Duintjes niet, daar tegenover heeft zij haar aangegane verplichtingen maar te volbrengen,terwijl zij,doo doorgaande,voor zestig jaren even- tueele voordeelen uit handen heeft gegeven.De Mogelijkheid,dat de gemeente van haar ontgonnen gronden nog voordeelen zal kunnen trekken,bestaat in ieder geval en blijft bestaan,doch de moge lijkheid om van de Duintjes te profiteeren,heeft zij voor goed aan eon ander disponibel gesteld .niormede zien wij,dat de ge— (1 r

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1933 | | pagina 231