A 20-11-1933. schaffing dient te worden stopgezet,de werkloozen waarschijn lijk 120 opcenten ook niet zullen kunnen betalen. De heer Daverveldt brengt in het midden,om nu maar als nood lijdende gemeente bij de Regeering aan te kloppen,omdat wij zulks het volgend jaar toch zullen moeten doen. De Voorzitter zegt,dat gezien den finantieelen toestand,op het oogenblik de minister de gemeente nog niet als noodlijdend zal beschouwen Wethouder Moors zegt,dat de bevolking de opcenten toch niet kan betalen en beammt ten volle,wat de heeren Rens en Goris hebben gezwgd.Daarom acht hij het beter,maar vóór den ondergang naar d en Haag te ga an De Voorzitter zegt,dat het voorstel tot heffing van 200 opcenten het meest vérstrekkend is, zoodat hij dit eerst in stemming zal brengen.Dit voorstel wordt aangenomen met zes tegen vijf stemmen. Voor stemmen de heeren de Crom,Hussaarts,Verswijver,Vermaat, Overbeeke en wethouder Mel sen. Tegen stemmen de heeren RensDaalmansDaverveldtGoris en wet houder Moors. Hoofdstuk XII,volgn.lVla.Opcenten vermogensbelasting. RAPPORT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Ten einde over meerdere middelen te kunnen beschikkeü en om de belastingheffing zoo gelijkmatig mogelijk te verdoelen, stellen wij alsnog aan Uwen Raad vooringaande 1 Mei 1934, te heffen 50 opcenten op de vermogensbelasting.Deze belastingheffing wordt, blijkens schrijven van den Inspecteur der Direct/e belastingen d.d.13 September 1933,geraamd op 500,-.Met deze meerdere in komst stellen wij U voor den post voor onvoorziene uitgaven te verhoogen Na voorlezing van de clausule uit de memorie van antwoord van Burgemeester en Wethouderd,zegt de Voorzitterdat hij dit voor stel niet zal verdedigen,doch de verdediging hiervan aan den voorsteller in de vergadering van het dagelijksch bestuur zal

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1933 | | pagina 218