mi ouiiu ess till 31-7-1933. nooit in zijne bedoeling heeft gelegen.De ware behartiging der gemeentebelangen heeft hierbij slechts op den voorgrond gezeten. Hij vraagt zich af,hoe het voor een lid van den Raad mogelijk is mede te werken aan een besluit in zake de werkverschaffing, als men niets van het werk mag zien. De Voorzitter antwoordt in het kort op het betoog van den heer Rens.Op de eerste plaats merkt hij op,dat de voorwerker Van Zundert geen werkloos arbeider is,doch dat deze in dienst is van de Heide Maatschappij.De afwijzende beschikking op het verzoek om toegang vindt hoofdzakelijk haar oorsprong in het feit,dat de Inspecteur der werkverschaffing' niet wil,dat men vrij en onge- limiteerd op de terreinen der werkverschaffing kan komen.De com missie van toezicht op de werkverschaffing,die door den Raad in het leven is geroepen en waarvan de heer Rens destijds vrijwillig ontslag heeft genomen,kan in deze den Raad voldoende van voorlich ting dienenBovendien berust het toezicht op deze werken,inge volge de bepalingen der Gemeentewet,geheel bij Burgemeester en Wethouders en niet bij een lid van den Raad of bij een lid van het College van Burgemeester en Wethouders afzonderlijk,tenzij dit lid Voorzitter is van een bepaalde commissie. De heer Rens merkt op,dat de Inspecteur der werkverschaffing hem persoonlijk gezegd heeft er geen bezwaar tegen te hebben,dat spreker der werkverschaffing bezoekt.Hij beaamt,dat Burgemeester en Wethouders het toezicht op de uitvoering dezer werKen hebben. Nooit is het echter zijne bedoeling geweest om in de rechten of bevoegdheden van het dagelijksch bestuur of van de commissie van toezicht op de werkverschaffing te treden.Voor een goeden gang van zaken acht hij het echter noodzakelijk,'dat de raadsleden zich nu en dan eens persoonlijk van den toestand der werkzaam heden op de hoogte kunnen stellen.Hij merkt op,dat ook in andere gemeenten de raadsleden vrijen toegang hebben tot de verschillende gemeentelijke werken en inrichtigen,zooals ook in Bergen op Zoom plaats heeft.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1933 | | pagina 152