JIF >HU8 HA vallen Eendenkooij en van het Zwart ven. II. Te bepalen: 1. dat de rente der leening halfjaarlijks zal worden voldaan per 1 Januari en 1 Juli,voor het eerst op 1 Januari 1934; 2. dat de gemeente zich het recht voorbehoudt deze geldleening te allen tijde geheel of jaarlijks meer afte lossen dan contrac tueel wordt bepaald,zullende de gemeente alsdan gedurende de eeeste vijf jaren van den looptijd der leening bij vervroegde geheel of vervroegde gedeeltelijke aflossing der leening eene boete van 1 verschuldigd zijn over het te vroeg afgeloste be drag^ 3. dat tot dekking der bedragen voor de renten en aflossingen dezer geldleening worden aangewezen de gewone en buitengewone inkomsten dezer gemeente. V. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING DER VERORDENINGEN OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN BAATBELASTING I EN II. De Voorzitter geeft een uitvoerige toelichting omtrent de aan gebrachte wijzigingen in verband met het schrijven vanHeeren Gedeputeerde Staten van Noordbrabant d.d.19 April 1933,G.No.165. Nu zal voor het bestaande net en voor het nieuw afgebouwde net afzonderlijk een baatbelasting moeten worden geheven.Naar spreker alles heeft berekend zullen de taxieven op een gelijk niveau dienen te worden gesteld,n.l. 3,- voor de baatbelasting I en voorde baatbelasting II.De vroegere exploirliatieverliezen zullen niet meer voor deze heffing in aanmerking mogen komen. Hierna leest spreker de ingevolge voormeld schrijven aangebrachte wijzigingen der verordening voor.Bij de oprichting van het be drijf waxen er 137 aansluitingen en bij de overgave aan de P.N. E.M.180,terwijl dit getal nu ruim 200 bedraagt.Op het nieuw gebouwde net zijn ongeveer 200 perceelen aan ge slot en. De geheele opbrengst dezer belasting wordt geraamd op 800,-. De heer Hussaarts merkt op,dat hij het niet billijk vindt,dat

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1933 | | pagina 110