betoog uit zijn sak haalde om dit voor te lezen.
De heer Daalmans merkt op,dat de raadsleden deze commissie
hadden moeten 3amensteilen.
De Voorzitter antwoordtdat de Raad in deze geen zeggingschap
heeft om die personen te benoemen.Waren er meer candidatenlijs~
ten ingediend,alsdan had over dit candid aten gestemd moeten
wordenzooals met de raadsverkiezingen.Nogmaals deelt hij mede,
dat alleen de taak van den Raad is haar gevoelen te zeggen over
dit voorgenomen plan,hetwelk ook de commissie uit de ingezetenen
moet doen.Hierna worden de verslagen dezer vergaderingen naar
Heeren Gedeputeerde Staten bpgezonden,die daarna de dagelijksche
besturen dezer gemeenten bijeenroepen om vóór hun College alsnog
een bijeenkomst te houden.
Wethouder Moors merkt op het niet volkomen eens te zijn met
hetgeen door den Voorzitter is medegedeeldHij blijft bij zijne
raeening,dat de Burgemeester de beide Wethouders over die stern-
mine: niet voldoende heeft ingelichtHet gaat in deze niet om
elkander af te kammen of onaangenaam tegen elkander te zijn.Hij
houdt vol,dat die commissie op een veel eerlijker manier was
samen te stellen geweest,bv.door een stemming.Bu heeft men een
eenzijdige commissie gekregen,aan wier oordeel gQ®n waarde kan
worden gehecht.
De Voorzitter zegt op dit betoog niet meer te zullen antwoorden;
hij heeft in diebewuste vergadering aller eerlijk uiteengezet
en juist uit laten komen om uit een bezuinigingsoogpunt die
stemming te voorkomen,terwij 1 de beide Heeren Wethouders alstoen
er ten volle acooord mede zijn gegaan.
De heer Rens vraagt den Voorzitter,als minderheid in het dage-
lijksch bestuurnogmaals een uiteenzetting te willen geven van
de t^verkrij gen bezuiüging,alsmede van de voordeelen,welke die
samenvoeging zal afwerpen.
De Voorzitter merkt op,dat hij dit in den aanvang dezer ver
gadering reeds heeft gedaan en geeft nogmaals het zooeven uit-