II 10 1932 i QO. "besluit reeds is genomen om te trachten deze terreinen in eigen - dom te verkrijgen, zoodat hieruit toch het gevoelen van den Raad blijkt. De Heer Rens merkt op, dat het toch zoo goed als zeker is,dat parti-'jl culi er en cieze terreinen zullen koopen indien de gemeente hiertoe niet overgaatDeze personen zullen hierin toch wel goede vooruit— zichten zien, wijl zij immers geen grond zullen koopen, wanneer zij reeds bij voorbaat weten, dat er voor hen verliezen aan verbon den zijn. Hieruit blijkt toch voldoende, dat er voor de gemeente geen enkel bezwaar bestaat om deze terreinen te exploiteeren. De Heer Huasaarts kan zien niet vereenigen met het gesprokene van den Heer Rens. Hij is er van overtuigd en zegt dit met tal van voorbeelaen ue kunnen aantoonen, dat een gemeaatelijke exploitatie over het algemeen 40 a 50 fo meer kost dan wanneer zulks van parti culieren uitgaat. Hij vindt, dat het dan ook niet op den weg der gemeente ligt om deze gronden aan te koopen, temeer niet, omdat het risico voor de gemeente te groot is de gemeente moet het particu lier initiatief in deze niet remmen. De Heer Daalmans merkt op, dat in de ontginningen van het Zwart Ven en de Eendenkooij voor de gemeente toch ook geen winsten liggen op gesloten. Van dit standpunt bekeken is aankoop van het Duintjes- terrein even gerechtvaardigd als aankoop van het Zwart Ven of Een denkooij Z Den Heer Rens schijnt het toe, dat de Voorzitter den Raad in deze vrij wil laten gaan, hetgeen Spreker een zeer juist standpunt noemt. De Voorzitter bevestigt dit en merkt op, dat het voor hem oor - i spronkelijk moeilijk was om iets over deze zaak te zeggen, wijl hij door de overeenkomst met een derden persoon moreel gebonden was. De Heer Rens merkt op, dat bijna iedereen, zonder uitzondering spreekt van een groote winst, hetwelk in een eventueele exploitatie van het Duijntjesterrein zou zijn gelegen. Hij meent, dat zulks toch tot nadenken stemt, wijl men toch niet kan aannemen, dat ie - dereen verkeerd tegen deze zaak aankijkt. In den afgeloopen zomer heeit men uocn kunnen constateeren dat een eenvoudige exoloitatie «SB5S QJ <*J

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1932 | | pagina 65