M-
86
30-8-1933.
'bepaalde zaailhouders zullen dan ook wel gelijken tred houden
met de geringe belasting.
Het electriciteitavraagstuk komt natuurlijk ieder jaar tegen
het wintersiezoen in een zeer ernstig: teoken te staan,hetwelk
ons College zeer goed kan begrijpen,wij 1 het eenigszins niet
juist is,dat de eene persoon licht bezitr en de andere niet.Doch
niettegenstaande,dat net zeer juist is voor allen,dat moet
worden toegepast het systeen "gelijke monniken,gelijke kappen",
zal in een plattelandsgemeente wel eens ran dien stelregel
moeten worden afgeweken, te meer,omdat de uitgestrektheid ook
dezer gemeente in dergelijke zaken somtijds een zeer groote rol
speelt en een voor de geheele gemeente in te stellen electrici-
teitsbedr'ijf boven de draagkracht der ingezetenen zal gaan.
Vooropci dient gesteld te worden,dat ons College gaarne bereid
is om in een soortgelijke richting,als door Uwe commissie be
doeld, mede te werken; alleen moet de vraag geopperd, worden of
de P.N.E.M.in deze tijdsomstandigheden uitbreiding van plaatse
lijke netten voor hare rekening wil nemen.Deze vraag wordt op
den voorgrond gebracht in verband meg het schrijven van de
Directie der P.N.E.M. d.d.5 November 1931,waaruit blijkt,dat in
deze tijden voor uitbreiding der plaatselijke netten door de
P.N.E.M.met het oog op kapitaalforuneering niets wordt gevoeld.
Volgaarne verklaren wij ons bereid de noodige stappen bij die
Maatschappij te doen om op deze zaak nader terug te komen en
van het door die maatschappij ingenomen standpunt te willen af
stappen.
Verder stemt het ons aangenaam van Uwe commissie te mogen ver
nemen,dat deze begrooting getuigt van een economisoh te voeren
beheer
Na voorlezing van dit eerste gedeelte uit beide rappprten
vraagt de Voorzitter of een der leden algemeene beschouwingen
wil houden.
Geen der leden geeft den wensch te kennen hiertoe over te gaan.