De heer Rens zegt steeds de meening te zijn toegedaan geweest,
datwaar Gedeputeerde Staten in deze éigemachtig kunnen optreden,
de Burgemeester ook verplicht was een dergelijk besluit ter ver
nietiging voor te dragen,hetgeen de Voorzitter ontkent.
De heer Verswij ver zegt de vraag van den heer Daalmans omtrent
de geleden schade niet te begrijpen.Deze vraag is toch ook niet
gesteld bij de schorsing van den heer Rens.Toen is er ook geen
schade geleden,doch er was een vooropgezet plan om den heer
Rens te schorsen.Spreker verklaart zich tegen deze schorsing.
Hij merkt op,dat de heer Hussaarts door zijn houding nu blijk
geeft,dat het bij de schorsing van den heer Rens gegaan is om
den persoon.
De heer Gcrie zegt,dat uit het onderzoek is komen, vast te staan,
dat de heer de Crom in strijd heeft gehandeld met de Gemeente
wet. Ook bij de schorsing van den Heer Rens zegt hij de meening
te zijn toegedaan geweest,dat deze in strijd had gehandeld met
de Gemeentewet.Hij stelt voor den heer de Crom te schorsen als
lid van den Raad.
Wethouder Melsen merkt op,dat men voorzichtig moet zijn met het
besluiten tot schorsen.Hij hoopt,dat de Raad vorige maal de
gevolgen hiervan zal hebben gevoeld.
De heer Daverveldt zegt,dat men door al deze kwestie's de ver
houdingen maar verscherpt en den Raad 3teeds zwakker.maakt.Een
drachtige samenwerking zal slechts in het belang der gemeente
zijn.
De Voorzitter brengt hierna het voorstel der meerderheid der
meerderheid van de commissie vanronderzoek der rekening dienst
1S31 tot schorsing van het lid van den Raad den heer A.de Crom,
wegens middellijke deelneming aan onderhandsche pacht van ge
meente-eigendommen, in stemming,hetwelk wordt aangenomen met
vijf tegen vier stemmen.
Voor stemmen de heeren Verswij ver,Daalmans,Goris,Overbeeke en
Wethouder Moors.Tegen stemmen de heeren Hussaarts,Rens,Daver-
„s