vergadering van 2 Januari 1933 te houden,wijl in de eerste ver
gadering reeds besloten was geen steun uit te èe eren.
De heer Hussaarts vindt het jammer,dat deze zaak zoo geloopen is.
Hij wil echter opmerken,dat dit besluit onder pressie is tot
standgekomen Hi j memoreert dan hoe de raadsleden reeds bij de
eerste vergadering de zaal als het ware werden binnengedrongen
en na de afwijzende beschikking in de vergadering van 30 Decem
ber 1931 op straat zijn geattaqueerdSpreker merkt op,dat de
toen funs:eerende Voorzitter voor handhaving der orde had moeten
zorg dragen.Hij meent,dat iemand die een dergelijke zaak op
touw zet,hiervan ook de lasten maar moet dragen.
De Voorzitter zegt,dat hij het niet juist vindt iemand aan te
vallen,die zich hier niet kan terdedigen,omdat hij niet aanwezig
is. Verder merkt hij op, dat de Raad een termijn zal moeten vast
stellen, waarbinnen de verschuldigde gelden zijn betaald.
Op voorstel van den heer Hussaarts wordt zonder hoofdelijke
steaming besloten te bepalen,dat dit bedrag op 1 Mei 1932 moet
zijn betaald.
V. NOTS VAN AANMERKINGEN,d.d.23 NOVEMBER 1932,GEVALLEN BIJ
HEEREN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORDBRABANT OP DE TER GOEDKEURING
INGEZONDEN BEGROOTING DIENST 1933.
Het concept-antwoord op deze nota van aanmerkingen wordt na
voorlezing zonder hoofdelijke steaming vastgesteld.
VI. VOORSTEL VAN DE DOOR DEN RAAD INGESTELDE COMMISSIE TOT
WIJZIGING DER VÉR ORDEN ING REGELENDE DE WERKVERSCHAFFING.
De Voorzitter doet hierna voorlezing van de door de commissie
samengestelde concept-verordening op de werkverschaffing.
Wat betreft het verleenen van een toeslag op het loon,dat een
tewerkgestelde aan de werkverschaffing,die tijdelijk bij parti
culieren is geplaatst,bij laatstgenoemden werkgever minder zou
verdienen dan het loon aan de werkverschaffing,merkt de Voor
zitter op,dat zulks onmogelijk is,omdat men hierdoor in conflict
zal komen met het Rijk.