f1
Tl
I'
I
I
27-1-3832
reserve ta laten houden voor het aanstaande najaar. //^}2
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
De Heer Huasaarts acht het bezwaarlijk om de landarbeiders te
werk te stellen.Het mesrendeel hiervan krij gt in den loop der
maand Februari toch eenige werkzaamheden.
De Voorzitter merkt op,dat de gemeente een paar waterlaarzen in
bezit heeft.Aan het werk in den Zuidpolder zullen de meeste
werkloozen voorzien moeten zijn van waterlaarzen.Spreker vraagt
of de Raad er bezwaar tegen heeft de waterlaarzen der gemeente
voor den duur der werkverschaffing aan den polder te verhuren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
De Voorzitter brengtin het midden,dat er 4 of 5 ongeorganiseerde
werkloozen zijn,die niet voor de werkverschaffing hebben ge-
teekend,wijl zij alstoen aan de gemeentewegen werkzaam waren.
Deze personen zijn absoluut zonder eenige inkomsten en spreker
vraagt,wat hiermede moet gebeuren.
De Heer Verswij ver acht het onbillijk tegenover de georganiseer-
den om die menschen te werk te steil en,wijl de georganiseerden
door het betalen hunner contributie gezorgd hebban voor den
winter.
De Voorzitter is de meening toegedaan, dat deze menschen niet te
werk gesteld kunnen worden,omdat zij geen 24 dagen getaekend
hebben voor de werkverschaffing.
De Heer Daverveldt merkt op,dat de gemeente voor de ongeorgani
seerden toch ook geer/Dij dragen voor de werkloozenkas hesft be
taald.
De Heer Verswij ver bepleit hierna het invoeren van het verplicht
lidmaatschap voor de arbeiders,hetgeen voor de gemeente heel
wate* voordesliger zal zijn.
De Voorzitter zegt, dat het vroeger steeds gebruikelijk is ge
weest, dat na 1 Januari niemand meer werkt,omdat alsdan iedereen
in de gelegenheid zou zijn te gaan teek enen. Ingevolge raadsbe
sluit van 3 Januari zijn echter voor dit jaar 5 ongeorganiseerd®.
lil,
I
I