42/1
1
HI
27-1-1932.
dit aan de bevoegdheid van den Burgemeester,ala hoofd van
politie,over te laten.
De Voorzitter merkt op,dat dit volgens de bestaande verordening
ook j^ist is, doch Wethouder Melsen mag niet uit hst dog ver
liezen, dat de indertijd,bij het bewuste verzoekschrift^ gevoerde
besprekingen ^hebben aangetoond^ dat deze zaak juist is geïnter
preteerd, dat de Raad de regelende macht bezit en in de veror
dening het dansen voorgoed kan verbieden,of zijn bevoegdheid aan
den Burgemeester kan overdragen voor het verleenen van danstoe-
stemmingsn,ofwel bepaalde dansdagen in de politieverordening
kan opnemen.De toen fungserende Wethouders hadden spreker
gaarne in een bepaalde richting geleid om zelf geen verantwoor
delijkheid te behoeven te dragen,doch daar paste spreker voor.
De Voorzitter merkt op,welk besluit de Raad in deze ook zal
nemen, dat hij er niet aan denkt zulks tervernietiging aan de
Kroon voor te dragen.De Heeren moeten in deze de verantwoorde
lijkheid zelf maar dragen voor de daden die zij stellen.
De Heer Overbeeke zegt toe te masten geven, dat de tijden op dit
oogenblik slecht zijn.Wordt er echter op Nieuwjaarsdag geen
danstoestemming gegeven, en uit de gevoerde discussie's blijkt,
dat de Burgemeester dit onder geen beding wenscht te doen, dan
trekken de menschen naar Ossendrecht en het i3 beter, dat dan
c en tan
hier de maar worden verteerd dan elders.
De Voorzitter zegt, dat hij den eersten dag van het jaar al
zeer ongeschikt acht voor dansen.Wil de Raad toch een dansdag
bijgeven,dan ware het beter b.v.daarvoor 2e Pinksterdag aan te
wij zen,dat is tenminste nog in het zomerseizoen.
De Heer Overbeeke zegt Nieuwjaarsdag geschikter te achten,waarop
de Voorzitter antwoordtdat dit een kwestie vahappreciatie is.
Het voorstel van den mev Overbeeke om de bestaande politiever
ordening te wijzigen en daarin Nieuwmaarsdag als dansdag op te
nemen,wordt aangenomen met zes tegen drie stemmenTegen stemden
de Heer de Grom,Daverveldt en Wethouder Melsen.
n?, V:VV