I bevreemdt hem,dat in de vorige vergadering,waarin de Burgemees ter en de Wethouderdie beiden heb mandaat hebben onderteekend, en de persoon die het bedrag ontvangen heeft,tegenwo ordig waren, zich hiervan alstoen niets hebben herinnerd. De heer Hussaarts merkt op,dat &ij in die vergadèring wel van antwoord had kunnen dienen,doch de vraag was niet tot hem ge richt De heer Rens zegt,dat het niet in zijne bedoeling lift twee dracht te zaaien; hij betreurt,dat er in den Raad reeds meer malen teekenen zijn geweest,die er op wij ze,dat er tweedracht bestaat.Hij spreekt de hoop uit,dat de Raad in de toekomst,wan neer zich nogmaals een dergelijk geval zal voordoaa,de zaken eerlijk zal behandelen. De Voorzitter erkent,dat hij zich in deze vergist heeft en sluit hierover de discussie's. Nog vraagt de heer Rens of het niet mogelijk zou zijn aan de leden van den Raad een doorloopend bewijs van toegang tot de ontginningswerken te geven. Verder merkt hij op,dat het wenschelijk zal zijn het reglement van orde voor de vergaderingen te wijzigen,wat betreft het woord voeren door een lid over hetzelfde onderwerpHij zegt thans ondervonden te hebben,dat hij tweemaal gesproken heeft over de werkverschaffing,waarna hem dit door den Voorzitter verder is beletterwijl de heer Hussaarts wel vijfmaal over dit onderwerp het woord heeft gevoerd. De Voorzitter antwoordt,dat het bij den heer Hussaarts betrof het verdedigen zijner voorstellen,zoodat dit geoorloofd is.Voor het vervolg zegt hij streng de hand te zullen houden aan het be paalde in het reglement van orde. •'at den toegang tot de ontginningswerken betreft,hierover zal hij met den Hoofdopzichter der Heide Maatschappij spreken; deze moet alsdan maar beslissen.Hij merkt op,dat de Raad echter haar vertrouwen moet stellen in de zooeven ingestelde commissie.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1932 | | pagina 131