I
bevreemdt hem,dat in de vorige vergadering,waarin de Burgemees
ter en de Wethouderdie beiden heb mandaat hebben onderteekend,
en de persoon die het bedrag ontvangen heeft,tegenwo ordig waren,
zich hiervan alstoen niets hebben herinnerd.
De heer Hussaarts merkt op,dat &ij in die vergadèring wel van
antwoord had kunnen dienen,doch de vraag was niet tot hem ge
richt
De heer Rens zegt,dat het niet in zijne bedoeling lift twee
dracht te zaaien; hij betreurt,dat er in den Raad reeds meer
malen teekenen zijn geweest,die er op wij ze,dat er tweedracht
bestaat.Hij spreekt de hoop uit,dat de Raad in de toekomst,wan
neer zich nogmaals een dergelijk geval zal voordoaa,de zaken
eerlijk zal behandelen.
De Voorzitter erkent,dat hij zich in deze vergist heeft en sluit
hierover de discussie's.
Nog vraagt de heer Rens of het niet mogelijk zou zijn aan de
leden van den Raad een doorloopend bewijs van toegang tot de
ontginningswerken te geven.
Verder merkt hij op,dat het wenschelijk zal zijn het reglement
van orde voor de vergaderingen te wijzigen,wat betreft het woord
voeren door een lid over hetzelfde onderwerpHij zegt thans
ondervonden te hebben,dat hij tweemaal gesproken heeft over de
werkverschaffing,waarna hem dit door den Voorzitter verder is
beletterwijl de heer Hussaarts wel vijfmaal over dit onderwerp
het woord heeft gevoerd.
De Voorzitter antwoordt,dat het bij den heer Hussaarts betrof
het verdedigen zijner voorstellen,zoodat dit geoorloofd is.Voor
het vervolg zegt hij streng de hand te zullen houden aan het be
paalde in het reglement van orde.
•'at den toegang tot de ontginningswerken betreft,hierover zal
hij met den Hoofdopzichter der Heide Maatschappij spreken; deze
moet alsdan maar beslissen.Hij merkt op,dat de Raad echter haar
vertrouwen moet stellen in de zooeven ingestelde commissie.