28-6-1932.
De Voorzitter vraagt of de raad er zich mee kan vereenigen,dat
in afwijking van het bepaalde in het reglement van ordende
leden dezer commissie door den Burgemeester worden benoemd.
De heer..Hens zegt het lidmaatschap dezer commissie niet te zul
len aanvaarden.
Ook de heer D&verveldt zegt,op een dasbetr effende vraag van
den Voorzitterniet bereid te zijn in deze commissie zitting te
nemen.
De heer Rens zegt de samenstelling dezer commissie niet juist
ue vinden,wijl aan de werkliedenorganisatie in deze een advi-
seerende stem wordt gegeven.Wel zegt hij steeds prijs te stellen
op medezeggenschap der organisatie,doch het betreft hier slechts
een zuiver gemeentelijk belang. Spreker zou zich zelfs tegen het
instellen dezer commissie willen verklaren,wijl naar zijne
meening aan alle leden van den raad de gelegenheid moet worden
gegeven de ontginningen te bezichtigen.
De Voorzitter merkt op,dat Burgemeester enWethouders zijdelings
hadden vernomen,dat de werkliedenorganisatie gaarne een vertegen
woordiger in deze commissie zou heoben,waarna aan die organi
satie een aanbeveling is gevraagd.
De heer Verswij ver merkt op,dat er geen bezwaar kan bestaan de
organisatie3 medezeggenschap te verleenen en zegt een benoeming
in die commissie van een lid dier organisatie op prijs te stellen
waartegen de heer Overbeeke zich verklaart.
De Voorzitter zegt hierna den raad eerst te zullen laten uitmaken
of een co missie van toezicht moet worden ingesteldMet de stem
men van de heer en Hussaarts en Rens tegen wordt besloten een
commissie van toezicht op de aerkverschaffing en heide-ontginning
te benoemen.
Wethouder Moors en de heeren DaÉmans en Overbeeke voeren hierna
nóg het woord over de samenstelling der commissie,waarbij de
Voorzitter opmerkt,dat het slechts de bedoeling is geweest deze
commissie zoo veelzijdig mogelijk samen te stellen.