/p- 2SH/t aanteekening,dat hij zich niet met dit antwoord kan vereenigen, wijl hij ook in de vorige vergadering zioh tegen verlaging dezer belasting heeft verklaard. III. ONDERZOEK DERfeELOOFSBRIEVEN VAN HET BENOEMD VERKLAARDE RAADSLID DEN HEER J.RENS. De Voorzitter benoemt tot leden der Commissie van onderzoek de Heeren de Crom,0verb eeke en Daverveldt en schorst de vergadering. Na opheffing der schorsing en heropening der vergadering zegt de Heer Overbeekedat de Commissie de stukken in orde heeft bevonden en derhalve adviseert tot toelating van den Heer Rens De Hear Hussaarts uit bezwaren tegen deze toelating wijl het hem bekend is,dat de Heer Rens in den loop der maand Maart van dit jaar,toen hij nog lid van den Raad was,leveringen heeft ge daan aan het Burgerlijk Armbestuur,welke instelling is te ba- schouwen als een onderafdeeling van het gemeentebestuur,zoodat hij hierdoor in strijd heeft gehandeld met art.26 der Gemeente wet en derhalve overeenkomstig art.28 dier wet door den Raad in zijne betrekking kan worden geschorstSpreker doet dan ook het voorstel den Heer Rens niet toe te laten als lid van den Raad, welk voorstel wordt ondersteund door de Heeren Goris,de Crom en Da al man s, zoo dat het een onderwerp van bespreking kan uitmaken. De Voorzitter merkt op,dat de geloofsbrieven van den Heer Rens in orde zijn,zoodat er geen enkel bezwaar is om hem toe te laten.Men moet,zegt spreker,de toelating niet verwarren met de schorsing,welke twee zaken geheel los van elkaar staan.Zijn de geloofsbrieven in orde,dan moet tot toelating worden besloten, dich heeft het lid esmaal zitting genomen,dan kan een voorstel worden gedaan om hem te schorsen* De Heer Daverveldt vraagt waarom de Heer Rens géén oproeping voor deze vergadering heeft ontvangen,wijl dit bijvorige tusschen- tijdsche benoemingen toch steeds heeft plaats gehad. De Voorzitter antwoordt,dit hij zulks niet gedaan heeft gedaan, omdat het hem zijdelings bekend was,hetwelk in de vergadering van

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1931 | | pagina 3