330
J>- U3i
De Voorzitter zegt,dat de Minister van Binnenlandache Zaken
bij schrijven d.d.l Augustus j 1aan Burgemeester en Wethouders
verzocht heeft te willen mededeelen of het Dagelijksoh Bestuur
bereid is voor wsrklooze landarbeiders een steunregeling in
het leven te roepen,omdat onder deze arbeiders de grootste
crisiswerkloosheid heerscht.
Bij schrijven van 2 Juli 1931 heeft genoemde Minister bericht
25/b in de kosten eener steunverlesning te willen bijdragen.
Burgemeester en Wethouders hebben hierop geantvro ord, dat deze
bijdrage te gering is om,in verband met den finantieelen toe
stand dezer gemeente,een steunregeling in het leven te roepen.
Hst Dagelijksoh Bestuur heeft alstoen als zijn meening te kennen
gegeven,dat minstens een Rijkssubsidie van 75% noodig is om het
invoeren van een steunregeling mogelijk te maken.Hierna leest
hij de geveara* correspondentie tusschen den Minister en het
Gemeentebestuur voor.
Burgemeester en Wethouders stellen dan ook voor niet op het
verzoek van genoemden Minister in te gaan,doch hem te berichten,
dat het niet mogelijk is een steunregeling voor wsrklooze land
arbeiders in te voeren,tenzij in de hieraan verbonden kosten
een rijkssubsidie wordt verleend var. 75%
De Voorzitter brengt hierna het voorstel van Burgemeester sn
Wethouders in, stemming,hetwelk met S tegen 1 stem wordt aange
nomen. Tegen stemt de Heer Goris.
RONDVRAAG.
De Heer Goris zegt van verschillende bewoners van den Putschen
weg klachten te hebben gehad omtrent het woonwagenkampSpeciaal
■betreft dit de drinkwatervoorziening.Thans komen de woonwagen
bewoners telkens om drinkwater bij de onwonenden,'hetgeen voor
deze laatster, zeer lastig is.Spreker zou er daarom voor zijn
om in hst woonwagenkamp een waterput te slaan.
De Voorzitter antwoordtdat,hoe beter men het woonwagenkamp
outilleert,hoe meer woonwagens er ook zullen komen én hoe meer