eeniging van Nederlandeche Gemeenten.
VI. ONDERSOEK DER GELOOFSBRIEVEN DER BENOEMD VERKLAARDE RAADS-
LEDEN.
De Voorzitter benoemt tot leden der Commissie van onderzoek de
Heeren Plompen,Vermaat en Ren®.
De Heer Rens zegt bezwaar te hebben om deze benoeming te aan
vaarden, waarom de Voorzitter in diens plaats benoemt den Heer
Daverveldt,en schorst de vergadering.
Na opheffing aer schorsing sn heropening der vergadering deelt
de Heer Plompen,als Voorzitter der Commissie mede,dat de ge
loofsbrieven der door het Centraal Stembureau op 8 Juni 1931
benoemd verklaarde leden van den Gemeenteraad: de Heeren A„a.
Jacobs, J A. Mel sen,J .B.Hussaarts, J P. Verrnaat,PJ .Goris, A .de
Crom,Chr.Daverveldt,G.H.Moors,J.3Verswij ver, J.Overbeeke en
ADaalmansheeft onderzocht en in orde bevonden,zoodat hij
namens de Commissie voorstelt de benoemd verklaarde Heeren
toe te laten als leden van den Raad,waartoe zonder hoofdelijke
stemming wordt besloten.
VII. VOORSTEL VAN BURGEMEISTER EN WETHOUDERS TOT GOEDKEURING
DER REKENING VAN HET BURGERLIJK ARMBESTUUR 1930.
De Voorzitter verzoekt de Heeren Melsen,Hussaarts en de Grom,
als leden van het Burgerlijk Armbestuur,de Raadzaal te verlaten,
waaraan deze Heeren gevolg geven.Hi erna merkt de Voorzitter
op,dat het accountantsrapport over deze rekening slechts admini
stratieve aanmerkingen bevat,terwij 1 dit stuk in afschrift is
gezonden aan het Burgerlijk Armbestuur en dit Bestuur i3 aano-e-
schreven 183,45 rentegevend te beleggen.Hierna doet hij voor
lezing van het desbetreffende door de Commissie-van onderzcrek
uitgebrachte rapport, het welk luidt als volgt:
Bij besluit Uwer vergadering d.d.17 Juni 1931 werd aan Uwe
Commissie opgedragen een onderzoek in te stellen betreffende de
rekening 1930,in welke opdraoht ook ligt opgesloten de controle
der rekening van het Burgerlijk Armbestuur,welks rekening een