•^167 4 l /éf 3-f De Voorzitter wil den Heer Rens toch even opmerken,dat omtrent het regenverlet een aanschrijving is gekomen van den adj.Inspec teur der werkverschaffing,die mededeeling doet,dat een circu laire van den Minister van Binnenlandsehe Zaken en Landbouw sinds 6 Februari j.l.aan dit regenverlet tegsmoet komt,zoodat het door den Heer Rens bedoelde loon vermoedelijk wel voor dezen datum zal zijn uitgekeerd. De ^eer Rens zegt,dat de opmerking van den Voorzitter juist ia en dat hij ook heeft gelezen,dat thans 0,20 per uur bij regenverlet wordt uitbetaald,Ook zal de Raad nog moeten bekijken de aangelegenheid over den kindertoeslag. De Voorzitter brengt in het midden,dat dit alles dadelijk aan de orde kan komen.Thans gaat het over het voorstel van Burge meester en Wethouders betreffende het schrijven,hetwelk hij zoo juist heeft voorgelezen. De Heer Goris brengt in het midden,dat hij het nog al erg vindt, dat men tegen de werkloozen zegt: "U moet daar gaan werken".De gemeente kan de werkloozen toch niet dwingen. Spreker heeft van een werklooze gehoerd,dat het daar ondoenlijk is en dat men door hard werken kan komen aan een loon van ƒ8,- per week. Wanneer dat zoo is,vraagt spreker,mag de Raad dan wel een der gelijk besluit nemen. De Voorzitter zegt,dat het hier een werkverschaffing geldt,waar de Regeer ing ""zelf belang bij heeft, omdat van s Rijkswege sub sidie wordt verleend.Ala de gemeente niet voorschrijft,daar moet gewerkt worden,dan zit de gemeente met een groot aantal werkloozen,waarvoor verder niets gedaan kan worden,omdat de gemeente voor hen geen werk heeft.Ook mag niet uit het oog worden verloren,dat de onderhandelingen mat de steenfabrikanten geen resultaat hebben opgeleverd.Alles wordt van gemeentewege gedaan om de werkloozen tegemoet te komen,dus mogen zij er zelf ook wel iets voor doen. Wethouder Jacobs zegt te meenen uit het antwoord van den Heer

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1931 | | pagina 22