U-1-Wt. Er zullen jaarlijks,met ingang van het belastingjaar 1 Mei 19®3 tot en met 30 April 1933,ten behoeve dezer gemeente,op de hoofd som der gemeentefondsbelasting worden geheven ten hoogste 80 opcenten. Artikel 3. De Raad bepaalt jaarlijks onder Koninklijke goedkeuring het getal te heffen opcenten.Zij worden op alle aanslagen tot een gelijk getal geheven. Bij de toepassing van het eerste lid mag het getal der opcenten niet hooger worden gesteld aan het laatstelijk bepaalde getal opcenten,dat in de gemeente geheven wordt op de hoofdsom van de grondbelasting op de gehuwde eigendommen. Artikel 3. De opcenten worden niet geheven op de aanslagen van hen,die binnen het Rijk geen vaste woonplaats hebben. Artikel 4. De invordering geschiedt overeenkomstig de verordening van heden Artikel 5. Deze verordening wordt herzien zoodra de gemeente voor de hef fing der gemeentefondsbelasting wordt gerangschikt in een andere ■dan de derde klasse. Artikel 6. De thans geldende verordening op de heffing van opcenten op de gemeentefondsbelasting wordt met 1 Mei 1932 ingetrokken.gij blijft van kracht ten aanzien van belastingjaren,welke vóór dien datum zijn geëindigd. VERORDENING op de invordering van opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting in de gemeente Woensdrecht Artikel 1. De invordering der opcenten op de hoofdsom der gemeentefonds- 4

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1931 | | pagina 129