^4- 77 /f.
TV- 133 v
Artikel 5.
De betaling der jaarwe ;.a- geschiedt maandelijks.
Bij ontslag wordt de jaarwedde betaald tot den dag,waarop het
ontslag ingaat en bij overlijden tot den eersten dag der maand
volgende op die,waarin het overlijden heeft plaats gehad,wanneer
de betrokkene esn gezin achterlaat of kostwinner is en in andere
gevallen tot een week na den dag van het overlijden.
Artikel 6.
Aan hem.wien overeenkomstig het advies van den gemeentegeneesheer,
een verlof wegens ziekte wordt toegestaan,wordt dit verlof met
behoud der jaarwedde niet langer verleend dan gedurende s'n jaar.
Blijkt na het verstrijken van een jaar uit een rapport van den
gemeentegeneesheer,dat hij nog niet in staat is zijn werkzaam
heden te hervatten,dan kan hem wederom voor ten hoogste zes
maanuen verlof worden verleend met dien verstande,dat van de
jaarwedde van hem,aan wien dit v.-.rlof wordt toegestaan,tot een
gelijk bedrag aan de helft van zijn jaarwedde wordt ingehouden,
hetgeen ten behoeve van zijn plaatsvervanger als salaris door
de gemeente kan worden uitbetaald.
Na afloop van laatstgemelden termijn van zes maanden zal de
jaarwedde geheel stilstaan.
Artikel
Periodieke jaarlijksohe verhoogingen kunnen,doch uitsluitend op
voorstel en ter beoordeeling van het Hoofd van politie,aohte rwege
worden gehouden bij onge schiktheid in optreding, bij wangedrag en
bij het toon en van te weinig dienstijver.
Artikel *8.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1831,op welk
tijdstip de vi ge erende verordening van 25 November 1921, regelende
dit onderwerp,wordt ingetrokken.
OVERGANG SB EPALING
het afwijking van het bepaalde bij artikel 1 dezer verordening,
zullen de beide in functie zijnde gemeenteveldwachters,die hun