Tegen het toekennen van presentiegeld wegens het tegenwoordig zijn in vergaderingen van zuiver liefdadige instellingen werd door Uwe Co mads si e in haar rapport van 5 Augustus 1930 ernstig bezwaar gemaaktterwijl het Dagelijksch Bestuur veraocht werd het daarheen te leiden,dat een dergelijke post op de eerstvol gende door het Burgerlijk Armbestuur in te dienen begrooting niet meer zal voorkomen. De motiveering voor het niet meer toekennen van presentiegeld is door Uwe Commissie hierop gebaseerd,dat het bekleeden van een dergelijk ambt zuiver als een liefda^dige dienst dient te worden beschouwd.Gevraagd werd of door het Gemeentebestuur het Burger lijk Armbestuur in kennis is gesteld met de conclusie*s van dit rapport,welke in de Raadsvergadering van 11 Augustus j.l.zonder eenige discussie en zonder hoofdelijke stemming zijn vastgesteld. Is dit bestuur met deze conclusie's in kennis gesteld,dan moet Uwe Commissie tegen het opnieuw voteeren van een dergel ijken post een ernstig bezwaar maken,waar de Raad het goedkeurings- recht bezit over de begrooting van dit bestuur en het Burgerlijk Armbestuur voor het grootste gedeelte zijn inkomsten vindt in het subsidie der gemeente. Aan de hand hiervan heeft Uwe Commissie de eer Uwen Raad te adviseeren dezen post op de begrooting te schrappen. ANTWOORDRAPPORT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Bij schrijven van 11 Augustus j.l.No.6/8 C.hebben wij het Burgerlijk Armbestuur in kennis gesteld met de osnclusie's van Uw rapport over de rekening 1933 en hebben wij&at bestuur opge dragen te willen zorgdragen,dat bovenvermelde post niet meer zou voorkomen op de eerstkomende in te dienen begrooting.Een der leden van ons Ooilege,die de functie van Voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur ui toefent,deelde in onze vergadering,d.d. heden mede,dat het de laatste jaren steeds gebruikelijk is ge weest presentiegeld toe te kennen,waar in sommige jaren meer dan veertien vergaderingen werden gehouden en de leden van dat

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1930 | | pagina 114