m
tegenover het bedrag op de begrooting voor 1930 uitgetrokken.
De uitgaven dezer begrooting zijn,zooals Uwe Commissie terecht
in haar rapport opmerkt,door ons College zooveel mogelijk be-
sohnoeid,doch het zijn juist de door den Rijkswetgever opgelegde
uitgaven,waaraan niet te tornen valt,welke zeer «waar op het
gemeentelijk touiget drukken.
Niettegenstaande de vermeerdering van uitgaven door: 1. de opge
somde kosten van het onderwijs ad 1583,23, 3. de meerdere uit
gaaf voor kwade posten ad 3500,-,zijn wij toch in staat ge
weest Mj het opmaken der begrooting de opcenten op de Gemeente
fondsbelasting op het eenmaal door den Raad vastgestelde niveau
te handhaven,terwij 1 het ons mogelijk is geweest de opcenten op
de Grond- en Personeele belasting niet te doen opvoeren tot een
hooger getal dan voor het jaar 1930 wordt geheven.
Hierom stemt het ons aangenaam van Uwe Commissie te mogsn ver
nemen, dat de begroot Ing getuigt van een zuinig te voeren beheer.
Na voorlezing van dit gedeelte van beide rapporten vraagt de
Voorzitter of een der leden algemeens beschouwingen wil houden.
Geen def leden geeft den wensch te kennen hiertoe over te gaan.
Zonder hoofdelijke stemming worden de conclusie's van beide
rapporten vastgesteld.
RAPPORT COMMISSIE VAN ONDERZOEK.
UITGAVEN
Hoofdstuk II,volgn.37.
Gratificatie aan den oud-gemeentebode.
Conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders stelt Uwe
Commissie voor dezen post op de begrooting te handhaven en voor
het jaar 1931 den oud-gemeentebode wederom een gratificatie toe
te kennen ad 350,-.
ANTÜOORBRAPPQRT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS.
Aam de hand der mededeelingen Uwer Commissie stellen wij Uwen
Raad voor aan den oud-gemeentebode L.Hertogs voor het jaar 1931
wederom een gratificatie toe te kennen ad 250,-.