I 0. Peroeelen of voorwerpen,welke ten dienste zijn van het Rijk of eenig ander publiekrechtelijk lichaam. d. Peroeelen of voorwerpen,waarvoor krachtens andere veror deningen rechten worden betaald of staanplaatsen zijn verpacht. Voorts al dezulken,welke naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet onder de bepalingen van artikel 3 vallen. Artikel 5. De delastingij.is bij vooruitbetaling verschuldigd door dengene, die gebruik maakt of genot heeft van openbare wegen of werken bij wijze zooals in art.3 is omschreven,of op wiens last zulks geschiedt of de vergunning daartoe heeft aangevraagd. Wanneer peroeelen verhuurd zijn of op andere wijze ter beschik king gesteld,dan is de belasting verschuldigd: Voor voorwerpen en inrichtingen,welke tot den eigendom behooren, door den eigenaar en voor voorwerpen en inrichtingen,welke niet tot den eigendom behooren,door den gebruiker. Artikrl 6. 1. In deze verordening wordt verstaan onder "jaar", het kalender jaar,onder "maand",eeri tijdvak van 30 dagen, onder "week" een tijavak van 7 dagen, onder "dag" een tijdvak van 24 uur. 2. Gedeelten van een jaar,maand,week,dag,meter,vierkanten meter, worden voor een geheel jaar,een geheele maand,een geheele week, een geheelen dag,een geheelen meter,een geheelen vierkanten meter gerekend. Artikel 7. 1. De betaling der belasting moet ineens voor den geheelen duur der vergunning geschieden,doch indien deze voor langer dan een jaar of tot wederopzegging toe is verleend,telkens voor een jaar. 2. Is de vergunning tot wederopzegging verleend en vangt het gebruik aan in den loop van het kalenderjaar,dan zijn,ook indien de betaling valt onder een der rubrieken van art.3,waarbij de

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1929 | | pagina 89