197
zou hebben medegewerkt,waarop de Voorzitter repliceert en zegt
zulks wel te hebben medegedeeld,mits den veldwachters ontheffing
werd verleend van de desbetreffende instructie.
Mej.Theuns zegt,dat de belasting reeds hoog genoeg is en dat
men de tering naar de nering moet zetten,terwijl zij meent,dat
de gemeente met twee veldwachters wel eenigszins boven haar
stand leeft.Hierom zou zij er voor zijn één veldwachter te ont
slaan en dien bode te benoemen; doch wanneer van hoogsrhand
zooveel medewerking wordt verleend als nu met de bodekwestie,
zal daar vermoedelijk wel niet veel van komen.
De Voorzitter merkt op,dat het ontslag der veldwachters niet
bij den Raad behoort,doch bij den Commissaris der Koningin,ter
wijl omtrent de behoefte aan politietoezicht deze autoriteit
ook wel een woordje zal meespreken.Wanneer de Commissaris en
de Burgemeester het noodig oordeslen dat er twee veldwachters
zijn,zullen deze blij ven,omdat het ressort politie niet tot
's Raads competentie behoort.
De Heer Vermaat zegt het in deze eens te zijn met mej.Theuns,
omdat ook hij meent,dat de gemeente boven haar stand leeft.
Hierna had een algemeen debat plaats omtrent 's Raads bevoegd
heid en de desbetreffende wetten,welke de gemeente lasten op
leggen.
De Voorzitter, vraagt of een der ïïeeren accoord gaat met het
oorspronkelijk voorstel van den Heer Vermaat pm Hertogs voor-
loopig tijdelijk tegen 2,50 per week te laten wonen en de
bodekwestie op te lossen zoodra omtrent Aarden,tengevolge van
diens ziekte,een nadere beslissing kan worden genomen.
De Heer Hussaarts dtelt voor om Hsrtogs verder de bewoning der
bodewoning te ontzeggen en veldwachter Aarden daarin te laten
wonen.Het Raadsbesluit dient,volgens spreker,maar uitgevoerd
te worden.Hij zegt er tegen gewaarschuwd te hebben een dergelijk
besluit te nemen,doch nu moeten ook de gevolgen maar worden -
aanvaard.