1.9») Aarden,tengevolge zijner ziekte geen politiediensten meer kunnen verrichten,alsdan zou deze dode kunnen worden en onbe zoldigd Rijksveldwachter blij ven,zoodat deze persoon dan nog, wanneer hij buiten komt voor het rondbrengen van stukken,poli tietoezicht kan houden.Dit zou ook kunnen geschieden op Zondagen en bij gelegenheid der kermissen. De Heer Rens zegt,dat in verband met de ziekte van Aarden,dit nog niet zoo'n verkeerd denkbeeld is,omdat de vrouw van Aarden alsdan gevoegelijk het gemeentehuis zal kunnen onderhouden.Hij gaat er volkomen accoord mede een regeling te treffen als door ...sj .Theuns bedoeld, mits er dan geen Sen veldwachter bijkomt. De Voorzitter merkt op,dat de beoordeeling of een tweeden veld wachter noodzakelijk is,uitsluitend tot de competentie van den Burgemeester behoort en niet tot die van den Raad. MejTheuns zegt,dat er vroeger één veldwachter was en nu zouden er twee noodig zijn,terwijl de Heer Vermaat opmerkt,dat er vroegere slechts een veldwachter was,die tevens bodediensten verrichtte. De Voorzitter merkt op,dat vóór hij hier in functie kwam,bereids door den Raad besloten was het crediet toe te staan voor een tweeden veldwachter, zoodat hij in deze niets meer sre&aan heeft dan uitvoering gegeven aan het desbetreffend Raadsbesluit. Spreker blijft bij zijn meening,dat er met één veldwachter veel te weinig politietoezicht is,wijl er voorzeker nu meer noodig is aan vroegeromdat de toestanden in de gemeente voorzeker gewijzigd zijn na den oorlog.Het was sprekers' bedoeling,wanneer Aarden geschikt zou worden de normale politiediensten te doen, dat er een bode zou komen,die deze zaak als nevenbetrekking zal beschouwen en dat de Raad hiervoor een orediet zal uit trekken, var ieerende tusschen 300y- en 300,-. De Heer Rens vraagt welke werkzaamheden de bode zooal verricht, waarop de Voorzitter een uitvoerige toelichting verstrektter wijl er ook controle dient te worden uitgeoefend over de bevol-

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1929 | | pagina 30