182^ zooals die heden bestaat,absoluut niet mag blij ven.Hieraan zitten nog eenige persoonlijke kwestie's vast en spreker meent dat verder niet in net openbaar te kunnen behandelen,waarom hij voorstelt-deze zaak in besloten vergadering te bespreken. De Heer Vermaat verklaart zich hiermede volkomen accoord. De Heer Goris vraagt welke huishuur veldwachter Aarden betaalt? Hij zegt ingezetenen te kennen die voor die woning gaarne 3,50 per week geven. De Voorzitter antwoordtdat de veldwachters,volgens hunne in structie, recht hebben op vrije woning, terwijl hij wel iemand kent,die voor die woning 4,- per week wil geven. De Heer Plompen beaamt ook zulks,doch zou er geen bezwaar in zien de bodewoning te verbouwen en de veldwachterswoning te verhuren .tanneer er verbouw/éing en verhuring zou plaats hebben, alsdan zou de gemeente nog een voordeel boeken.Als we de bode woning zoo laten,zullen we later nog voor de verbouwing dier woning komen te staan,terwijl de meerdere huur der bestaande veldwachterswoning ruim 78,- zal bedragen. Be Heer Rensvraagt den Voorzit ter naar de bet eekenis van de woorden "vrije woning". De Voorzitter zegt,dat een woning slechts vrij is,die door geen enkele soort erfdienstbaarheid is belast.De bodewoning van Hertogs moet steeds doorgang geven aan ieder Inspecteur die op het archief moet zijn,terwijl net secrètariepersoneei eveneens steeds door die woning moet,wanneer een stuk van het archief dient gehaald te worden.Dit is als het ware een last,welke op die woning drukt.Hierom kan men in deze niet spreken van vrije woning.Verder zou spreker,aan de hand van de beschuldigingen in de vorige Raadsvergadering aan zijn adres geuit,nog mede- deeling willen doen van een door hem van den Heer Commissaris der Koningin ontvangen schrijven betreffende het niet verlesnen van ontheffing van de instructie voor de veldwachters voor het doen van bodediensten.Dit schrijven luidt als volgt:"Ik machtig v-

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1929 | | pagina 27