m ré/f- 300 4 besloten wordt. Artikel 18. De ambtenaren ter secretarie zijn verplicht het hun opgedragen werk zonder uitstel,vlug,net en nauwkeurig $e verrichten; het publiek zonder aanzien des persoons beleefd te woord te staan en voor te lichten; alle gereedschappen,materialen en stukken ordelijk en net te behandelen en alles te doen wat noodig is om een geregelden gang van zaken te bevorderen. Artikel 19. In geval van uitbreken van brand in de nabijheid van de secre tarie,begeven zij zich naar hun bureau. Zij blijven in het gemeentenuis,totdat de secretaris hun verlof geeft om te ver trekken. Artikel 20. De ambtenaren ter secretarie mogen zonder machtiging van den secretaris geen openbaarheid geven aan hetgeen hun in hun betrekking bekend wordt,uitgezonderd in de gevallen,wettig voorgeschreven of vereischt; aan niemand buiten de leden van het Coll'ge van Burgemeester en Wethoudersinzage, uit treksel of afschrift geven van eenig stuk,ophun bureau berustende; geen stukken afgeven,indien niet van te voren hetcbedrag van de ver schuldigde leges en zegelrechten,op het stuk gespecificeerd vermeld,is voldaan; geen stukken, tot hun bureau behoorende, mede naar huis nemen dan ter bevordering van de afdoening van zaken en met toestemming van den secretaris. Artikel 31. Zij mogen middellijk,noch onmiddellijk deelnemen aan onder- handsohe pacht van gemeentegoederen of inkomsten of aan levering of aannemingen ten behoeve der gemeente. Artikel 22. Deze regeling wordt geacht in werking te treden op 1 Januari 1930.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1929 | | pagina 125