161't woning ter beschikking van een rijksveldwachter te moeten stellen,op grond,dat op meerdere plaatsen woningen ter beschik king van een rijksveldwachter worden gesteld.Dit het schrijven van den Procureur Generaal blijkt nu,dat hiervan geen gebruik zal worden gemaakt,doch trouwens de Raad hangt in deze niet van den Rijksveldwachter af,omdat hem reeds een andere persoon bekend is,dis deze woning wil huren.In de vergadering der Commissie heeft de Voorzitter gezegd,dat de bode onnodig is, zoodat het ook niet noodzakelijk was in deze ontheffing te vragen van de inst uctie voor de veldwachters.De woning aan Hertogs te verhuren voor 1,50 per week en Ancien in dezelfde woning te laten wonen,levert nadeel op voor de gemeente,terwijl de woning achter het gemeentehuis doch voorzekei meer aan huur kan opbrengen.Spreker zegt er voor te zjjn,dat gehandeld zal worden zooais oorspronkelijk in de bedoeling der Commissie heeft gelegen. Mej.Theuns zegt,dat wanneer zij deze zaak goed begrijpt,het alsdan gaat om een der dochtertjes van Hertoga.Zij wil dienaan gaande alsdan aan den Voorzitter een vraag stellen.Waarom hebt U,Mijnheer de Voorzitter,in de vergadering der Commissie van Onderzoek andere inlichtingen gegeven,dan hier worden verstrekt? Alstoen kon onder geen enkele voorwaarde een ander dan een veld?» wachter in de woning van Hertogs en nu is het juist het tegen overgestelde .De bezwaren van Hertogè waren destijds van dien aard,dat hij bij het afvragen of hij wilde blijven wonen,zulks onmogelijk achtte en meende te moeten verhuizen.Thans is alles wederom opgelostVandaag is iets mogelijk,wat vroeger onmogelijk scheen.Zij zegt zulks niet te begrijpen,doch meent te moeten opmerken,dat deze zaak niet geheel juist is en haar duister toeschijnt,terwijl zij er op tegen is,dat de bodediensten door een meisje worden verricht.Wanneer de Voorzitter aan deze zaak evenveel medewerking had^verleend als nu tegenwerking,dan zou dit vermoedelijk wel in orde zijn gekomen.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1928 | | pagina 37