^/cA. 2M4,
I 6?
Wethouder Jacobs en de Heer Vermaat vinden die leggerwijziging
niet noodig,terwijl de Heer Hussaarts opmerkt,dat deze veran
dering ean goede verbetering betreft.
2ond8r hoofdelijke stemming wordt besloten met die leggerwij ai-
ging te wachten, totdat er meerdere wijzigingen noodig zijn. Le
Hierna brengt de Voorzitter nog ter sprake de verbouwing, elke
■eeft plaats gehad aan de keet,bewoond door Alph.Heijmans -
van Oevelen.Spreker zegt,dat aan voormelden persoon in 1923
voor vijf jaar toestemming is verleend tot het bewonen van een
keet,welke toestemming in 1928 eindigt.De vader van belang
hebbende is bij hem geweest om over de aan te brengen ver-
beteringen te spreken,d.w. z.hij wilde rond het keetje een een-
steensmuurtje plaatsen,waar dit noodig werd geacht voor den
gezondheidstoestand der bewonersSpreker heeft J.Heijmans opge
merkt, dat bij het aanbrengen van veranderingen aan keeten,tij de-
lijk ter bewoning bestemd,teekeningen in drievoud dienen te
worden opgezonden aan den Hoofdinspecteur der Volksgezondheid,
doch dat zijn zoon in 1928 wel niet langer toestemming zou
verkrijgen tot het bewonen dier keet,zoodat de keet alsdan zou
moeten voldoen aan de bepalingen der Bouwverordening.Heijmans
heeft daarna den Voorzitter van de Gezondheidscommissie bezocht,
waarna hij spreker heeft medegedeeld voor dit jaar geen veran
dering aan de keet te zullen aanbrengen,doch te wachten tot het
jaar 1928.Eenigen tijd daarna passeerde spreker die keet en
kwam tot de conclusie,dat de muur er toch was geplaatst.Hij
heeft den Gemeente-opzichter een onderzoek laten instellen en i
uit het rapport is hem gebleken,dat inwendig geen enkele ver
andering is aangebracht en de steenen muur slechts dient ter
vervanging van den houten buitenwand.Hij meent dit de Heeren
te moeten mededeelen,waar later niet zou gezegd kunnen worden,
wanneer er eventueel ontheffing der bouwverordening in 1928
zou worden aangevraagd,dat hij de Heeren Raadsleden niet $ijdig
zou ingelichthebben.