Xl dat volgens de door Feeren Gedeputeerde Staten vastgestelde rekeningen San drie soortgelijke gemeenten de gemiddelde kosten van instandhouding per leerling hebben bedragen 7,50; dat over het jaar 1935 een gemiddeld getal leerlingen ad 68 voormelde R.K.Meisjesschool heeft bezocht; dat over voormeld jaar aan voorschot in die kosten is uitbe taald 350,-,terwijl aan schoolgeld moest ontvangen worden 361,05,welk bedrag ook inderdaad door het Schoolbestuur is geind geworden; Gelet op art.103,4e lid der Lager Onderwijswet 1930; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; Be sluit: 1. De kosten van instandhouding, ingevolge art. 103 der Lager Onderwijswet 1930,over het jaar 1935 ten behoeve der R.K. Meisjesschool,te Woensdrecht,vast te stellen op 7,50 per leerling; 3. Te bepalen: dat aan gemeld Schoolbestuur over voornoemd jaar moet worden uitgekeerd 68 x 7,50 is 510,-,terwijl aan voorschot op die kosten is uitbetaald 350,- en aan schoolgeld is ont vangen 361,05,derhalve in totaal voor de kosten van instand houding is genoten 511,05; dat over voormeld jaar in de gemeentekas moet worden terugge stort het verschil tusschen 511,05 en 510,-,zijnde 1,05 (een gulden vijf cent),welk bedrag op het voorschot voor 1937 zal worden ingehouden De RAAD der Gemeente WOENSDRECHT Overwegende: dat het bedrag der kosten van instandhouding ten behoeve der R.K.JONGENSCHOOL,TE fooGERheIDE,uitgekeerd bij voorschot over het jaar 1925,definitief moet worden vastgesteld; dat,nu in deze gemeente geen openbaar onderwijs meer wordt gegeven,dit bedrag moet worden bepaald naar het gemiddelde der som van.de kosten per leerling in drie overeenkomstige gemeen-

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1927 | | pagina 6