[e ,ciz7- Staten voorstellen de desbetreffende posten op de begfooting te doen schrappen. De Heer van Lakwijk zegt,dat hij zich niet met het voorstel van Gedeputeerde Staten kan vereenigen en er voor is de regeling maar te laten,zooals deze in de vorige vergadering is getroffen en derhalve het besluit tot pensioenverhaal ongewijzigd te willen handhaven. De Heer Vermaat merkt op,dat Gedeputeerde Staten op een ander standpunt staan dan verschillende Raadsleden,terwijl de Raad vooral rekening moet houden moet de plaatselijke omstandigheden en vooral wat er zooal leeft en omgaat onder de bevolking.Hij vraagt zich af,waarom door de gemeente-ambtenaren niets moet worden bijgedragen in de pensioenkosten,terwijl abdere oate- gorieen,zooals onderwijzers en andere Rijksambtenaren,wel in de pensioenlasten moeten bijdragen.Hij zou het rechtvaardig en billijk vinden,n.l.dat iemand die ook pensioen wil genieten, zelf in de kosten een deel bijdraagt.Hij zegt overtuigd te zijn,dat de salarissen hier laag ziJn,dooh men zal ook rekening moeten houden met de financieels draagkracht der gemeente,ter wijl reeds verschillende plaatsen in de omgeving,en b.v.ook Hoeven,enz.tot pensioenverhaal 2ijn over ge gaan. Spreker is er voor het aanmaal ingenomen standpunt te moeten handhaven en zal derhalve tegen het voorstel van Gedeputeerde Staten stemmen Mejuffrouw Theuns begint te zeggen,dat het pas de eerste ver gadering is,die zij medemaakt en derhalve niet voldoende op de hoogte is van het in de vorige vergadering genomen besluit, dooh dit zegt zij wel te weten,n.l.dat door pensioenverhaal verschillende ambtenaren loon zullen moeten derven,terwijl door een dergelijke pensioenheffing ook de gezinnen der ambtenaren geldelijke inkomsten zullen moeten missen.Door de ambtenaren, die groote salarissen genieten,wordt het zoo niet gevoeld, wanneer er bijdragen moeten betaald worden,doch voor personen, met kleine salarissen bedeeld,zooals b.v.de politie,betreft

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1927 | | pagina 173