vastgesteld,terwijl tevens wordt bepaald,dat onder waakhonden uitsluitend die honden zullen worden begrepen,welke aan een ketting of in een kennel op een erf ter bewaking aanwezig zijn. VERORDENING op de heffing van een BELASTING OP DE HONDEN in degemeente "WOENSDRECHT Artikel 1. In deze gemeente wordt,onder den naam van hondenbelasting,ge heven een belasting op de honden. Artikel 3. 1. pe belasting is verschuldigd door de houders van honden,die in de gemeente hun hoofdverblijf houden of er gedurende meer dan 90 dagen van het belastingjaar verblijven. 3. Het hoofd van een huisgezin wordt beschouwd als houder van de honden,die door een der leden van het gezin worden gehouden. Artikel 3. 1. De belasting bedraagt jaarlijks 3,- voor eiken hond. 3. Dit bedrag wordt verminderd tot 4,- voor eiken hond,uit sluitend gehouden ten dienste van den landbouw of eenig bedrijf van nijverheid,of ter cewaking van gebouwen,ervftn of vaartuigen. Hieronder zijn niet begrepen jachthonden,gehouden door personen, die de jacht niet als beroep uitoefenen; evenmin honden,die los- loopen opden openbaren weg,tenzij dit losloopen voor het doel, waartoe zij worden gehouden,noodzakelijk is. 3. De honden,waarvoor de volle belasting verschuldigd is,be- hooren tot de eerste klasse,en die,waarop de verminderde belas ting van toepassing is,tot de tweede klasse. Artikel 4. De belasting is niet verschuldigd voor: a. honden die gehouden worden door kooplieden in honden,als voorwerpen van hun handel; b. honden beneden den leeftijd van drie maanden;

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1927 | | pagina 153