i2/(
IL4 a—vt
De Voorzitter "brengt in het midaen,dat er ook een Hollandach
spreekwoord is hetwelk luidt: "Men zegt,men liegt".waar er
van een stille tegenwerking geen sprake kan zijn. Indertijd,
zegt spreker,heeft zijn ambtgenoot uit Ossendrecht deze aahge-
legenheid met hem wezen bespreken,waarna hij de toezegging
heeft gedaan dit punt in den Raad ter 3prake te brengen.Aan
vankelijk was het zijne bedoeling deze zaak in besloten zitting
te be spreken.Hu deze zaak in het openbaar wordt besproken,
wil hij daar volgaarne mede doorgaan.Het gedeelte tot Jagers-
rust is door de gemeente Ossendrecht in orde gebracht en het
overige gedeelte tot aan den steenweg naar Huijbergen dient
door deze gemeente aangelegd te worden in het belang van het
verkeer .Hierom wil hij bij dezen de Wegencommissie verzoeken
dit pad in oogenschouw te gaan nemen en zou de Commissie van
oordeel zijn,dat dit pad gevoegelijk nog kan worden aangelegd,
alsdan zou zulks in de volgende week nog door werkloozen
kunnen geschieden.
De Heer Rens brengt in het midden, dat hij de meening i3 toe ge
daan,dat er werkelijk na Paschen nog wel eens menschen kunnen
zijn dis dan nog steun behoeven,wijl zij dan nog geen werk
hebben.Van het geld,dat op de werkverschaffing \erdiend ia,
zegt spreker,hebben de menschen niets over kunnen houden,zoodat
zij na afloop der werkverschaffing rmoede zullen moeten lijden
Spreker merkt op,het in strijd te achten met den door hem
afgelsgden eed om voor dit voorstel te stemmen,aangezien een
dergelijk besluit noch op moreel,noch op godsdienstig,zedelijk
gebied,gunstig ican werken.Spreker doet daarom het voorstel
than3 geen besluit te nemen,doch de Commissie van Toezicht
op de wegen op te dragen na te gaan,hoe er nog aan verbetering
der wegen kan worden gewerkt om de werkloozen nog eenigen tijd
in het werk te kunnen houden.Het zou hierom gewensoht zijn
de Commissie van de wegen uit te laten maken^ hoe lang er nog
gewerkt kan worden.
Het voorstel van den Heer Rens wordt niet gesteund en maakt