om te be zuinigen.Een eerste vereisohte om te oezuinigen is echter,dat een goede controle wordt uitgeoefend.Hierom wil spreker de volgenae vragen stellen: Kan Wethouder Melsen ook bewijzen of er steeds voldoende con trole is uitgeoefend op het rijden voor de gemeentewegen;zoo niet,dan zal spreker het tegendeel bewijzen. Werd er ook gecontroleerd,hoe door van Oevelen gescnreven werd aangaande het rijloon? Werd er door den Wethouder steeds een gespecificeerde lijst ingediend over het aantal uren,dat er gereden werd? Verder brengt de Heer van Wijk nog in het midden,dat Wethouder Melsen van Oevelen in het afgeloopen jaar gevraagd heeft van het perceel Heimolen te willen afzien.Eenigen tijd daarna is de Wethouder bij van Oevelen gekomen met de mededeeling,dat hij iemand wift,die het rijloon voor dit peroeel zou willen overnemen. Wethouder Melsen erkent dit laatste geaaan te heoben,doch hij meent te moeten opmerken,dat het hem bekend was dat van Oevelen het perceel Heimolen liever niet had. De Voorzitter oeantwoordt hierna zooveel mogelijk de gestelde vragen van den Heer van Wijk.Spreker zegt,dat,telkens wanneer voor de gemeentewegen gereden is,door den Voorzitter of het lid der Wegenoommissie,in wiens rayon het werk heeft plaats gehad,een briefje aan den betrokken voerman gegeven wordt, waarop vermeld is het aantal uren dat gereden is,waarna alsdan uitbetaling volgt. De Heer van Wijk is de meening toegedaan,dat er door den Wet houder geen voldoencie controle gehouden werd wat betreft het aantal uren.Zulks moge blijken uit het feit,dat Wethouder Melsen op zekeren dag bij den voerman is komen vragen hoeveel uren hij voor rekening der gemeente gereden had.Hierna doet de Heer van Wijk het voorstel om het rijloon te gunnen,zooals op het oogenblik door de voerlieden is ingeschreven. De Voorzitter zegt zich hiermede niet te kunnen vereenigen om n fJ

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1926 | | pagina 43