CJ ts
moet worden,Voor het jaar 1926 heeft zulks op het eind van
1928 en in het begin dezes jaars plaats gehad.Bij de eerste
aanbesteding zijn eenige inschrijvingen ingekomen,aoch deze
kwamen Burgemeester en Wethouders abnormaal hoog voor,zoodat
besloten werd een nieuwe inschrijving te openen.Alstoen is
slechts door één persoon ingeschreven,van wien het briefje,
hetwelk te laat is ingekomen,nog niet geopend is.Spreker stelt
hierom namens Burgemeester en Wethouders voor om bovenvermeld
besluit in dier voege te wijzigen,dat het Dagelijksch Bestuur
gemachtigd wordt om een persoon aan te wijzen voor elk dis
trict,die tegen een bepaald tarief zou moeten rijoen.Om de
twee maanden b.v.zouden de voerlieden om beurt hiervoor in
aanmerking komen.
De Heer Vermaat vraagt,welke motieven Burgemeester en Wet
houders geleid hebben om de aanoesteding niet te gunnen.
De Voorzitter antwoordt,dat er versonillenae oorzaken zijn,
waarom het Dagelijksch Bestuur deze aanoesteding niet gegund
heeft.Wethouder Melsen heeft zich bereid verklaard deze aan
gelegenheid in oesloten zitting nader toe te lichten.
De Heer van Wijk zegt van verschillende bekendmakingen inzage
te heoben genomen van de voorwaarden van aanoesteding.Spreker
juicht de gestelde voorwaarden eenigszins toe,wijl het College
hierdoor oezuiniging op het oog heeft.Anderzijds zijn die
voorwaarden,aan de hand van hetgeen spreker nader zal mede-
deelen,nog al bezwaarlijk,n.l.wat betreft het wonen in den
kring,waarvoor men heeft ingeschreven.Spreker zou eenter
gaarne zien,dat Wethouder Melsen deze aangelegenheid nader
toelichtte.Speaker zal alsdan aan den Voorzitter der Wegen
commissie, Wet houder Melsen,alsnog eenige vragen stellen.
De Voorzitter deelt mede,dat Wethouder Melsen in de vergadering
van Burgemeester en Wethouders voorgesteld heeft,deze zaak
in besloten zitting nader te willen toelichten.Spreker doet
daarom namens het Dagelijksch Bestuur het voorstel om deze
aangelegenheid in besloten vergadering verder af tqihandelen.