t i dat volgens de door Heeren Gedeputeerde Staten vastgestelde rekeningen van drie soort/égelijke gemeenten de gemiddelde kosten van instandhouding per leerling hebben bedragen ƒ7, 71; dat over het jaar 1924 een gemiddeld getal leerlingen ad 73 voormelde R,K.Meisjesschool heeft bezocht; dat over gemeld jaar aan voorschot in die kosten is uitbetaald 250,-,terwijl aan schoolgeld moest ontvangen worden 321,95,welk bedrag ook inderdaad door het Schoolbestuur is geïnd geworden; Gelet op art.103,4e lid,der Lager Onderwijswet 1920; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; Besluit: 1. De kosten van instandhouding,ingevolge art.103 der Lager Onderwijswet 1920,ove# het jaar 1924 ten behoeve der bijzondere R.K.Measjesscnool,te Woensdrecht vast te stellen op 7,71 per leerling; 2. Te bepalen: dat aan gemeld Schoolbestuur over voornoemd jaar moet worden uitgekeerd 73 x 7,71 is 562,83,terwijl aan voorschot op die kosten is uitgekeerd 250,- en aan schoolgeld is ont vangen 321,95,derhalve in totaal voor de kosten van instand houding is genoten 571,95; dat over voormeld jaar in de gemeentekas moet worden terug gestort het verschil tusscnen 571,95 en 562,83,zijnde 9,12 (negen gulden en twaalf cent) welk bedrag bij de eind afrekening 1922 - 1924 zal worden verrekend. De RAAD der Gemeente WOENSDRECHT; Overwegende: dat het bedrag der kosten van instandhouding ten behoeve der R.K.Meisjesschool,te Hoogerheioe.uitgekeerd bij voorschot over het jaar 1924 definitief moet worden vastgesteld; dat,nu in deze gemeente geen openbaar onderwijs meer wordt gegeven,dit bedrag moet worden bepaald naar het gemiddelde t V

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1926 | | pagina 28