6
Maart 1926 en zoo telkens op den 1 Maart van ieder volgend
jaar.
Het voorgelezen concept-besluit wordt zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
III. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET ONDER
HANDS VERHUREN VAN EEN STUKJE GEMEENTEGROND.
De Voorzitter deelt mede,dat dit een perceeltje grond betreft,
gelegen aohter de woning van J.Kamoen,vroeger bewoond door
de Wede.F.Plompen.Bij Raadsbesluit van 18 April 1931 is dit
stukje grond tot wederopzegging verhuurd aan laatstgemelde
persoon.Nu deze verhuisd is naar het dorp Woensdrecht hebben
Burgemeester en Wethouders haar de huur opgezegd met ingang
van 1 Januari 1.1..De tegenwoordige bewoner heeft verzocht
het perceeltje te mogen huren,waarom Burgemeester en Wet
houders voorstellen het aan dien persoon te gunnen,wijl het
door zijn eigenaardige ligging als het ware tot die woning
behoort.
De Heer van Wijk vraagt of de Wede.Plompen dien grond zelf
in gebruik had.
De Voorzitter meent van wel,terwijl het voor tuingrond ge
bruikt werd.
De Heer van Wijk zegt niet de gelegenheid te heoben gehad die
zaak te onderzoeken.Spreker wil echter even opmerken,dat hem
uit bekomen inlichtingen gebleken is,dat dit stukje grond
door de Wede.Plompen aan derden werd verhuurd.
De Voorzitter zegt,dat zulks verboden was.Daarom zullen Burge
meester en Wethouders aan den eigenaar laten -Areten,dat het
verboden wordt dit perceeltje grond aan derden te verhuren
zonder toestemming van het Gemeentebestuur.
De Voorzitter doet hierna voorlezing van het volgende besluit
hetwelk zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
De RAAD der Gemeente WOENSDRECHT
Overwegende:
dat bij beschikking van Burgemeester en Wethouders,d.d.13