Ds Heer ilelsen zegt uit de toelichting vrncmsn te hebben,dat
Gedeputeerde Staten van Zeeland er op wij zen,dat twee polders
onder twee provinciale besturen resserteeren,hetgeen tot
administratieve bezwaren aanleiding geeft.Hij merkt echter
op,in deze geheel het standpunt van Heeren Gedeputeerde
Steten deze provincie te zijn toegedaan,waar hij,als Gezworene
van den Hoogerwaardpolder,nooit over eenige moeilijkheid iets
heeft vernomen,terwijl hij in het Bestuur van dien polder
nooit iets dergelijks heeft ondervonden.
De Heer Veraart vraagt,of bij eventueels grenswijziging er
voor deze gemeente nog koêten op vallen.
De Voorzitter antwoordt,dat voor den afstand van grondgebied
aan deze gemeente een schadevergoeding wordt toegekend,terwijl
de eventueel te maken onkosten ter uitvoering van dit Wets
ontwerp ten laste der gemeente Rillana-Bath zullen komen.
De Heer Goossens zegt zich tegen de totstandkoming van dit
Wetsontwerp te verklaren,waar hij hiervan voor de gemeente
nadeel inzietEvene-ns verklaren zich tegen de totstandkoming
de Heeren J.J.Veraart en P.J.Melsen.
De Heer Soffers meent,dat de bestaande grensscheiding in de
Sohelde steeds ook voor de toekomst bezwaren zal opleveren.
Wanneer de grensscheiding tot stand zal komen,zooals het
Wetsontwerp aangeeft,dan zal bij een nieuwe-indijking de ont-
st-ane polder boven of nabij den Hoogerwaardpolder wederom
bij Zeeland komen.
De Voorzitter antwoordtdat dit een zaak voor de toekomst
blij ftSpreker meent,dat de Heeren deze k est ie niet vooruit
moeten loopen,te meer ornaat niet kan gezegd worden op welke
wijze en langs welken kant de schorren in de Oosterschelde
zich in de toekomst zullen ontwikkelen.Van een eventueels
indijking boven of naast den Hoogerwaardpolder verwacht spreke
niet veel,omdat die gronden voor het grootste deel uit zand
bestaan